De topsalarissen van de bestuurders van grote beursfondsen zijn in het tweede coronajaar met gemiddeld 35% gestegen. Belangrijkste reden hiervoor is het onverwacht krachtige herstel van de economie in 2021, wat zich vertaalde in hogere jaarbonussen. Ook de hogere aandelenkoersen droegen fors bij aan de salarisgroei.
Dat blijkt uit het jaarlijkse beloningsonderzoek van het FD onder 20 AEX-fondsen, dat dit keer in samenwerking met onafhankelijk beloningsexpert Hein Haenen werd uitgevoerd. De ranglijst van best verdienende bestuurder wordt voor de verandering niet aangevoerd door Nancy McKinstry van uitgever Wolters Kluwer. Zij kon €14,4 mln naar haar bankrekening overschrijven en werd eervol tweede.
De grootverdiener van 2021 is een cfo. Het is Roger Dassen, financieel topman bij chipmachinemaker ASML. Zijn totale beloning over 2021 kwam uit op €20,1 mln. Dat is vooral te danken aan het pakket aandelen dat hij bij zijn aantreden in 2019 ontving bij wijze van eenmalige compensatie omdat hij bij zijn vorige werkgever (Deloitte) fors meer verdiende.
Het pakket vertegenwoordigde destijds een waarde van €1,2 mln en was door sterke bedrijfsprestaties en een koersexplosie van het aandeel ASML (+65%) over 2021 begin dit jaar €12,7 mln waard. Dassen moet de aandelen overigens nog twee jaar vasthouden. De top-3 wordt gecomplementeerd door topman Peter Wennink van ASML met €11,5 mln.
President-commissaris Gerard Kleisterlee van ASML begrijpt dat het pakket vragen opwerpt maar 'iedere ASML-aandeelhouder heeft geprofiteerd'. Commissarissen zagen volgens hem geen reden om vooraf vastgelegde regels achteraf arbitrair of discretionair te wijzigen.
Dassen is niet de enige topbestuurder die een bloemetje naar president Christine Lagarde van de Europese Centrale Bank (ECB) mag sturen. Haar monetaire beleid stut zowel de Europese economieën als de aandelenmarkten en dat vertaalt zich bij veel topbestuurders in een koersstijging van de in het kader van de lange termijnbonus toegekende aandelen.
Dat resulteerde bij Peter Wennink (ASML), Erik Engström (Relx), Richard Blickman (Besi), Eric Rondolat (Signify), Thierry Vanlancker en Frans Muller (Ahold Delhaize) in significante aandelenbonussen. De AEX-index voor 25 grootste Nederlandse beursfondsen sloot 2021 af met een koerswinst van 28%.
De AEX-ceo's zijn er in 2021 flink op vooruitgegaan. De beloning komt in doorsnee uit op €4,6 mln, tegenover €3,0 mln over 2020. Daarmee is de beloning zelfs hoger dan het pre-coronajaar 2019 toen nog €4,2 mln werd verdiend.
Opnieuw is Wolters Kluwer-ceo Nancy McKinstry de best verdienende ceo met €14,4 mln. Grootste stijger was haar collega Eric Engstrom van Relx, die zijn beloning ruim anderhalf keer zag toenemen. Grootste daler was Frans van Houten van Philips. Hij kreeg lagere bonussen onder meer nadat de aandelenkoers achterbleef vanwege de apneu-affaire.
Twee grootverdieners, de ceo's van Prosus en Universal Music Group (UMG), zijn niet in het onderzoek meegenomen. Bij Prosus, waar topman Bob van Dijk bij normale prestaties €14,2 mln kan verdienen, is het jaarverslag nog niet uit vanwege een gebroken boekjaar. Nieuwkomer UMG heeft een duidelijk ander beloningsbeleid: in 2021 kreeg ceo Lucian Grainge dankzij extreme bonussen €274 mln.
De ceo's van ING en NN verdienden de hoogste basissalarissen. Dat is het gevolg van de strenge bonusregels in de financiële sector die de overheid heeft afgedwongen. Een verhoging van het basissalaris is de enige manier om de beloning voor de ceo te verhogen. Als het gaat om de totale beloning staan de financiële instellingen vrijwel onderaan in de lijst.
Jitse Groen, oprichter en topman van Just Eat Takeaway, is hekkensluiter. Hij kreeg in 2021 €475.000 aan basissalaris, minder dan een derde van zijn collega's bij ING en NN.
Heineken-ceo Dolf van den Brink kreeg de hoogste jaarbonus. Met €3,1 mln verdiende hij ruim drie keer zoveel als zijn doorsnee AEX-collega. Dat is te danken aan de combinatie van een relatief hoge variabele beloning bij Heineken en bovengemiddelde prestaties.
Van den Brink toucheerde dankzij de goede prestaties 2,5 keer zijn basissalaris uitgekeerd als jaarbonus. Dat is relatief gezien ook het hoogste van alle AEX-ceo's, die gemiddeld bijna één jaarsalaris kregen bijschrijven op hun bankrekening.
Het grootste deel van de ceo-beloning is te danken aan aandelenbeloningen. Over 2021 was dat hoger dan een jaar eerder omdat de ceo's extra aandelen kregen dankzij betere prestaties én koerswinst op het aandelenpakket behaalden.
De 21 ceo’s verdienden €62 mln met hun aandelenbeloningen, waarvan €18 mln is toe te schrijven aan koerswinsten. Nancy McKinstry van Wolters Kluwer streek €11 mln op met de aandelen die definitief aan haar werden toegekend. Met €4,6 mln profiteerde ze van alle ceo's het meest van de koersstijging op die aandelen.
Bedrijven leggen in het beloningsbeleid al enige jaren het accent op de langetermijnbonus die in aandelen wordt toegekend en na drie jaar op basis van prestatiecriteria definitief wordt gemaakt. Dat blijkt ook uit de opbouw van de ceo-beloning over 2021. Het gemiddelde basissalaris komt uit op €1,1 mln, tegen €3 mln voor de aandelenbonus en ruim €1 mln als jaarbonus.
Het gewicht van de langetermijnbonus neemt bovendien toe door het maximum aan toe te kennen aandelen als percentage van het vaste salaris op te rekken. Zo heeft verfmaker AkzoNobel dat plafond verhoogd van 150% naar 200% van het basisloon. Als dan de beurskoersen ook nog stijgen, profiteren ceo's dubbel.
Een uitschieter is ook Besi-topman Richard Blickman. Zijn commissarissen gaven hem zowel in 2020 als in 2021 vanwege zijn prestaties 100.000 extra aandelen bovenop zijn totale salaris. Door de koersstijging van de afgelopen jaren kwam Blickmans aandelenbonus uit op €8,8 mln. Dat had meer kunnen zijn als commissarissen in 2021 geen korting hadden toegepast op het aantal toe te kennen extra aandelen vanwege de fors opgelopen beurskoers.
Opvallend is verder dat bij zestien van de twintig onderzochte beursfondsen de bestuurders de gestelde financiële doelen voor hun jaarbonus flink overtreffen, met een gemiddeld behaald resultaat van 128%. ‘De doelen zijn begin 2021 gesteld toen er nog veel onzekerheid was over de economische gevolgen van de coronapandemie', zegt beloningsexpert Haenen. 'Maar dat heeft beter dan verwacht uitgepakt.’
Hoogleraar corporate governance Leen Paape van business-school Nyenrode bevestigt dat. 'Topbestuurders vinden het heel vervelend als aan de bonus wordt getornd. En commissarissen willen wel een gemotiveerde ploeg houden. Ik kan me voorstellen dat commissarissen begin 2021 de doelen niet te ambitieus hebben gesteld.' Het herstel van de economie was met een plus van 4,8% boven verwachting van de economische rekenmeesters.
Paape is buitengewoon kritisch op de topbeloningen. 'Het is een spel zonder nieten geworden. Natuurlijk heeft niemand een glazen bol, maar dat het beleid van de ECB de aandelenkoersen opblaast is geen rocketscience. Ik zie aandeelhouders wel kritischer worden maar zeker de Angelsaksische beleggers hebben geen problemen met hoge topbeloningen zolang zij zelf ook profiteren.'
Topbeloningen zitten complex in elkaar. De methodiek verschilt van bedrijf tot bedrijf. Daardoor zijn de bedragen uit jaarverslagen onvergelijkbaar met elkaar. Het FD heeft in samenwerking met De kern van de zaak (voorjaar 2022) en PwC (voorjaar 2023 en 2024) de Nederlandse topbeloningen vergelijkbaar gemaakt en een analyse gemaakt.
Dit jaar zijn opnieuw 21 AEX-beursfondsen onderzocht. ArcelorMittal, Prosus, Exor en Universal Music Group (UMG) zijn niet meegenomen in het onderzoek. De aanpak is gelijk aan eerdere jaren. Hieronder, bij de toelichtingen op eerdere jaren, is aangegeven waarom de resultaten afwijken ten opzichte van de cijfers die de ondernemingen zelf presenteren.
Het onderzoek is in het voorjaar van 2024 uitgevoerd in samenwerking met PwC (Frank van Oirschot).
Het onderzoek is uitgevoerd onder 21 Nederlandse ondernemingen opgenomen in de AEX-index, die hun jaarverslag over 2022 hebben gepubliceerd. ArcelorMittal, Prosus, Exor en Universal Music Group (UMG) zijn niet meegenomen in het onderzoek.
Bij de berekeningen van de beloningen is de systematiek van vorig jaar voortgezet (zie hieronder voor de toelichting). De totale directe beloning van de ceo’s is berekend op basis van salaris, de bonus over het jaar 2022 en de actuele beurswaarde van de recentste langetermijnbeloning in aandelen die onvoorwaardelijk is toegekend in 2023, op basis van prestaties geleverd over de periode 2020-2022.
De cijfers wijken in een aantal gevallen sterk af van het getal dat de ondernemingen zelf verantwoorden in hun jaarverslag. De belangrijkste verklaring hiervoor zit in de berekeningsmethode die van onderneming tot onderneming verschilt.
Het onderzoek is in het voorjaar van 2023 uitgevoerd in samenwerking met PwC (Hessel Tiemessen).
Het onderzoek is uitgevoerd onder twintig Nederlandse ondernemingen die zijn opgenomen in de AEX-index en die hun jaarverslag over 2021 hebben gepubliceerd. De totale directe beloning van de ceo’s is berekend op basis van salaris, de bonus over het jaar 2021 en de actuele beurswaarde van de recentste langetermijnbeloning in aandelen die onvoorwaardelijk is toegekend (’vested’) in 2022, op basis van prestaties geleverd over de periode 2019-2021.
Bij DSM is de langetermijnbeloning in aandelen over 2021 niet bekendgemaakt en is uitgegaan dat 100% van aandelen onvoorwaardelijk wordt toegekend. Adyen, ArcelorMittal, Prosus, Unibail-Rodamco-Westfield (URW) en Universal Music Group (UMG) zijn niet meegenomen in het onderzoek.
Bij financiële instellingen, die een afwijkende systematiek hanteren, is in de totale beloning begrepen de toekenning over 2021, inclusief het gedeelte waarvan de uitkering is uitgesteld. De beloning bij RELX, die cijfers in ponden verantwoordt, is omgerekend tegen de gemiddelde valutakoersen van 2021. Dit deel van het onderzoek is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van De kern van de zaak (Hein Haenen).
Het FD heeft de loonkloof berekend. Bij de beloning is op basis van de informatie uit jaarverslagen zoveel mogelijk de berekende beloning van de ceo (zie hierboven) vergelijkbaar gemaakt met die van de gemiddelde medewerker. De berekende ‘pay ratio’s’ wijken in een aantal gevallen sterk af van het getal dat de ondernemingen zelf verantwoorden in hun jaarverslag. De belangrijkste verklaring voor die afwijkingen zit in de berekeningsmethode die van onderneming tot onderneming verschilt.
Bij een deel van de analyse is gebruikgemaakt van onderzoek van De kern van de zaak, een onafhankelijke adviseur op het gebied van beloningen. In dat onderzoek zijn de ontwikkelingen van de topbeloningen in kaart gebracht. Het richt zich op dertig bedrijven, gelijk verdeeld over de AEX-, Midkap- en smallcap AScX-index. De onderzoeksperiode loopt van 2004 tot en met 2020. De resultaten zijn in context geplaatst, zoals in verhouding tot de ontwikkeling van het salaris van de gemiddelde Nederlandse werknemer, de omzet van het bedrijf en zijn beurswaarde.