Tot in de hemel
De groei van de topbeloningen lijkt soms wel een haasje-over-spel. Bij de vaststelling van de beloning wordt gekeken naar het niveau bij andere bedrijven. Ook over de grens. Met een ongebreidelde groei tot gevolg.

De opbouw van beloningen is in de loop van de tijd flink veranderd, blijkt uit een analyse van het beloningsbeleid van dertig Nederlandse beursfondsen tussen 2004 en 2020.

Van oudsher hadden de meeste beursfondsen op het Damrak Nederland of Europa als thuismarkt. Inmiddels is de focus flink internationaler geworden. En dat is ook terug te zien in de beloningen. Een basissalaris plus winstuitkering heeft plaatsgemaakt voor een beloning die nu voor een groot deel in aandelen wordt betaald.

Een sprekend voorbeeld is Heineken. In 1984, het eerste jaar dat topbeloningen in het jaarverslag van de bierbrouwer werd opgenomen en Freddy Heineken nog de baas was, verdiende de ceo ongeveer €0,5 mln per jaar. Bijna veertig jaar later is dat bedrag toegenomen tot zo'n €8 mln. De beloningssystematiek is verschillende keren aangepast, waarbij de opbouw steeds meer in lijn komt met die bij buitenlandse ondernemingen.

Het Nederlandse bierconcern veranderde zelf overigens ook. Het groeide uit van een Europese speler tot een van de grootste bierbrouwers wereldwijd, met brouwerijen in meer dan zeventig landen. De omzet vertienvoudigde van 1984 tot €28,5 mrd in pre-coronajaar 2019.

Meer verantwoordelijkheid

Met de groei van het bedrijf, zowel op eigen kracht als door overnames, groeit ook de verantwoordelijkheid van de ceo. En die extra verantwoordelijkheid heeft een prijs.

Verder zorgt de internationale focus ervoor dat bedrijven bij de vaststelling van de topbeloningen vaker kijken naar de salarisniveaus bij buitenlandse bedrijven. En ook wordt gezegd dat bedrijven hun toptalent moeten zoeken op de internationale arbeidsmarkt. De ceo is niet per definitie een Nederlander en ook moet worden voorkomen dat hij of zij wegloopt naar een beter betalende bedrijf.

In opspraak

Daar kunnen ze bij ING over meepraten. De bank raakte in 2018 in opspraak na een voorstel om het salaris van toenmalig ceo Ralph Hamers met ruim 50% te verhogen tot €3 mln per jaar. De ING-topman werd volgens de raad van commissarissen onderbetaald, verwijzend naar de beloningen van de ceo's van de vijftig grootste beursgenoteerde bedrijven in de eurozone.

Het voorstel ging na veel commotie — president-commissaris Jeroen van der Veer moest zich zelfs verantwoorden in de Tweede Kamer — niet door en twee jaar later vertrok Hamers naar de Zwitserse bank UBS. Daar verdiende hij in 2021 zo'n €11,5 mln, een veelvoud van zijn salaris bij ING.

Salarisverhoging

De beeldvorming dat topbeloningen sneller stijgen dan de salarissen op de werkvloer wordt bevestigd door onderzoek onder dertig Nederlandse bedrijven. Van 2004 — toen de Code-Tabaksblat onder meer met regels over beloningen kwam — tot en met 2020 ging het basissalaris van de ceo bijna twee keer zo hard omhoog als de cao-lonen in Nederland.

Meer variabel

Maar daar blijft het niet bij. Als ook de variabele beloning wordt meegenomen, gaat de ceo er ruimschoots drie keer zo snel op vooruit als een doorsnee Nederlandse werknemer.

Omzet

Ook afgezet tegenover de omzet is de stijging van de topbeloningen bovengemiddeld. De topbeloning steeg jaarlijks met gemiddeld 5% tot 6%, terwijl de omzet jaarlijks met gemiddeld 2,5% toenam.

Beurswaarde

De bovenmaatse groei is mede te danken aan de toenemende afhankelijkheid van beurskoersen. Die zijn afgelopen jaren sterk gestegen, dat terug te zien is in de beurswaarderingen, die bij de dertig onderzochte bedrijven jaarlijks met gemiddeld 8% toenam.

Verantwoording

Topbeloningen zitten complex in elkaar. De methodiek verschilt van bedrijf tot bedrijf. Daardoor zijn de bedragen uit jaarverslagen onvergelijkbaar met elkaar. Het FD heeft in samenwerking met De kern van de zaak (voorjaar 2022) en PwC (voorjaar 2023 en 2024) de Nederlandse topbeloningen vergelijkbaar gemaakt en een analyse gemaakt.

Het jaarlijkse beloningsonderzoek 2024

Dit jaar zijn opnieuw 21 AEX-beursfondsen onderzocht. ArcelorMittal, Prosus, Exor en Universal Music Group (UMG) zijn niet meegenomen in het onderzoek. De aanpak is gelijk aan eerdere jaren. Hieronder, bij de toelichtingen op eerdere jaren, is aangegeven waarom de resultaten afwijken ten opzichte van de cijfers die de ondernemingen zelf presenteren.

Het onderzoek is in het voorjaar van 2024 uitgevoerd in samenwerking met PwC (Frank van Oirschot).

Het jaarlijkse beloningsonderzoek 2023

Het onderzoek is uitgevoerd onder 21 Nederlandse ondernemingen opgenomen in de AEX-index, die hun jaarverslag over 2022 hebben gepubliceerd. ArcelorMittal, Prosus, Exor en Universal Music Group (UMG) zijn niet meegenomen in het onderzoek.

Bij de berekeningen van de beloningen is de systematiek van vorig jaar voortgezet (zie hieronder voor de toelichting). De totale directe beloning van de ceo’s is berekend op basis van salaris, de bonus over het jaar 2022 en de actuele beurswaarde van de recentste langetermijnbeloning in aandelen die onvoorwaardelijk is toegekend in 2023, op basis van prestaties geleverd over de periode 2020-2022.

De cijfers wijken in een aantal gevallen sterk af van het getal dat de ondernemingen zelf verantwoorden in hun jaarverslag. De belangrijkste verklaring hiervoor zit in de berekeningsmethode die van onderneming tot onderneming verschilt.

Het onderzoek is in het voorjaar van 2023 uitgevoerd in samenwerking met PwC (Hessel Tiemessen).

Het jaarlijkse beloningsonderzoek 2022

Het onderzoek is uitgevoerd onder twintig Nederlandse ondernemingen die zijn opgenomen in de AEX-index en die hun jaarverslag over 2021 hebben gepubliceerd. De totale directe beloning van de ceo’s is berekend op basis van salaris, de bonus over het jaar 2021 en de actuele beurswaarde van de recentste langetermijnbeloning in aandelen die onvoorwaardelijk is toegekend (’vested’) in 2022, op basis van prestaties geleverd over de periode 2019-2021.

Bij DSM is de langetermijnbeloning in aandelen over 2021 niet bekendgemaakt en is uitgegaan dat 100% van aandelen onvoorwaardelijk wordt toegekend. Adyen, ArcelorMittal, Prosus, Unibail-Rodamco-Westfield (URW) en Universal Music Group (UMG) zijn niet meegenomen in het onderzoek.

Bij financiële instellingen, die een afwijkende systematiek hanteren, is in de totale beloning begrepen de toekenning over 2021, inclusief het gedeelte waarvan de uitkering is uitgesteld. De beloning bij RELX, die cijfers in ponden verantwoordt, is omgerekend tegen de gemiddelde valutakoersen van 2021. Dit deel van het onderzoek is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van De kern van de zaak (Hein Haenen).

Het FD heeft de loonkloof berekend. Bij de beloning is op basis van de informatie uit jaarverslagen zoveel mogelijk de berekende beloning van de ceo (zie hierboven) vergelijkbaar gemaakt met die van de gemiddelde medewerker. De berekende ‘pay ratio’s’ wijken in een aantal gevallen sterk af van het getal dat de ondernemingen zelf verantwoorden in hun jaarverslag. De belangrijkste verklaring voor die afwijkingen zit in de berekeningsmethode die van onderneming tot onderneming verschilt.

Artikelen opbouw, trends, regulering en toekomst van beloningen

Bij een deel van de analyse is gebruikgemaakt van onderzoek van De kern van de zaak, een onafhankelijke adviseur op het gebied van beloningen. In dat onderzoek zijn de ontwikkelingen van de topbeloningen in kaart gebracht. Het richt zich op dertig bedrijven, gelijk verdeeld over de AEX-, Midkap- en smallcap AScX-index. De onderzoeksperiode loopt van 2004 tot en met 2020. De resultaten zijn in context geplaatst, zoals in verhouding tot de ontwikkeling van het salaris van de gemiddelde Nederlandse werknemer, de omzet van het bedrijf en zijn beurswaarde.