De Europese Unie is veel te complex om van te houden

02
author image
Mathijs Schiffers
Leestijd: 6 minuten

Toelichting van de opinieredactie

In de Conferentie over de Toekomst van Europa (2021-2022) kwamen de geraadpleegde burgers met suggesties voor nieuwe namen voor de Europese instituten. Deze nieuwe namen zouden duidelijker moeten maken waarvoor de instituten staan. Het is een bewijs dat er meer behoefte bestaat aan simpelheid, vindt Mathijs Schiffers. Maar ook zijn eigen ervaringen als correspondent in Brussel zetten hem aan tot het schrijven van dit essay. — Lydian de Kruiff

Als de Europese Unie de kloof met de burger wil verkleinen, moet het beginnen met het versimpelen van haar organisatie. Want de wijze waarop het landenblok nu functioneert en communiceert is zó complex, dat het wantrouwen in de hand werkt, schrijft FD-correspondent Mathijs Schiffers vanuit Brussel.

Charles Michel vindt zichzelf een belangrijk man. De oud-premier van België is sinds december 2019 voorzitter van de Europese Raad van regeringsleiders. Als hij een stoel in een vertrek ziet staan, gaat hij er automatisch vanuit dat die voor hem bedoeld is, ook al is er in dezelfde kamer een vrouw aanwezig die er qua functie ook best aanspraak op zou kunnen maken.

En ieder jaar rond de feestdagen stuurt hij Brusselse journalisten op hun thuisadres een boekwerk met daarin zijn speeches van de afgelopen twaalf maanden.

In juni 2020 lanceert Michel een eigen nieuwsbrief. In de eerste editie laat de Belg zien dat hij soms wel degelijk in de smiezen heeft wat er leeft in de maatschappij. Hij benoemt de ‘paradox’ die hij waarneemt in de gevoelens jegens de EU.

‘Aan de ene kant zijn burgers sterk voor de voordelen die de EU biedt, zoals vrij reizen, één munt en het Erasmus-programma voor studenten’, schrijft hij. ‘Tegelijkertijd is de wijze waarop de EU werkt, met haar complexe besluitvormingsprocessen, soms lastig te volgen. Dit kan de indruk wekken dat de EU en haar beslissers - ‘Brussel’, zoals ze zeggen - ver van de burger af staat.’

De EU is complex en dat creëert afstand, zegt Michel dus. Die woorden zijn me bijgebleven, mede vanwege het moment waarop ze verschenen. Ik ben dan een jaar bezig als EU-correspondent in de Belgische hoofdstad, nadat ik in de zeven jaar daarvoor vanuit Londen mijn stukjes schreef.

In mijn Britse jaren stond het historische besluit om de EU te verlaten centraal. Het debat werd gedomineerd door brexitslogans als ‘de EU verbiedt kromme bananen’ en ‘we sturen iedere week £350 mln naar de EU, laten we liever onze gezondheidszorg ondersteunen’.

Onzin natuurlijk. Maar wie wil uitleggen waarom die claim van die £350 mln in de week niet klopt, moet wijzen naar uitkeringen die de Britten op hun beurt krijgen uit allerlei potjes waar het grote publiek nog nooit van heeft gehoord. Én naar afspraken uit de jaren tachtig met de toenmalige Britse premier Margaret Thatcher. Zij had kortingen op de EU-contributie van het Verenigd Koninkrijk bedongen - kortingen die overigens ook weer ingetrokken kunnen worden.

Dit, zo heb ik vastgesteld sinds ik in Brussel ben, is continu aan de orde. Voor de meeste regels gelden uitzonderingen en als je denkt dat er een besluit genomen is, blijkt er vaak nog een procedure achteraan te komen die alles weer kan terugdraaien. Charles Michel heeft gelijk.

Alleen voor insiders

Het centrum van de Europese macht is een omgeving geworden waarbij alleen insiders nog weten hoe het functioneert. En als je hen om tekst en uitleg vraagt, krijg je een antwoord dat zoveel mitsen en maren bevat, dat je naar adem moet happen.

De complexe organisatiestructuur leidt tot dito communicatie, zo blijkt. ‘Dat noemen we moedwillig difficulteren’, zei een meelevende Europarlementariër. Zaken moedwillig moeilijk maken. Ik wilde dat in eerste instantie niet geloven. Want waarom zou je zoiets willen doen? Maar feit is wel dat er wat aan de hand is in de wijze waarop Brussel zijn boodschappen naar buiten brengt.

Lees anders maar eens het onderzoek van Christian Rauh van het WZB Berlin Social Science Center. Rauh nam de moeite om liefst 45.000 persberichten van de Europese Commissie door te nemen, verzonden tussen 1985 en 2020. Rauh vergeleek deze persberichten met die van nationale overheden en politieke en wetenschappelijke media. Hij stelde vast dat de Commissie ‘opvallend veel erg moeilijke taal bezigt, jargon en een nominale stijl die politieke actie verduistert’.

Deze constatering is niet zonder betekenis, zo waarschuwt Rauh. De EU is in de 35 jaar die hij onderzocht steeds verder geïntegreerd en machtiger geworden, waardoor ze ook steeds meer onderwerp van gesprek is aan de toog. De Europese Commissie wordt daarbij niet zelden weggezet als een orgaan van ‘ongekozen bureaucraten’ dat zich bemoeit met zaken waar ze buiten zou moeten blijven. Veel kritiek is onterecht. Maar persberichten vol moeilijke woorden helpen niet het wantrouwen weg te nemen; ze voeden het gevoel dat er iets te verbergen valt.

En misschien is dat ook wel zo. Want wie de communicatie van de Commissie leest kan inderdaad het gevoel bekruipen dat er iets ‘moedwillig gedifficulteerd’ wordt. Het dagelijks bestuur van de EU lijkt niet zozeer met het volk te willen praten, maar eerder met de andere instituten van de EU, niet in de laatste plaats de Raad, het overlegorgaan van de lidstaten.

Moedwillig moeilijk

Bij mij drong dat voor het eerst tot me door toen Brussel een mechanisme optuigde waarmee het bedrijven van buiten de EU, die hun producten hier willen verkopen, wil aanslaan voor de broeikasgassen die ze uitstoten. Ah, een CO2-grensbelasting, dacht ik. Maar het werd: een Carbon Border Adjustment Mechanism, een ‘mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens’.

Deze moeilijke term is een bewuste keuze, zo blijkt. Waarom? Omdat voor een belasting instemming van alle 27 lidstaten nodig is terwijl voor een mechanisme met deze naam - ook al is het hetzelfde - een meerderheid volstaat. Zaken moedwillig moeilijk maken dus. Omdat ze anders stranden in de EU-machine.

Natuurlijk, populisten zoals de brexiteers hebben het in debatten makkelijker dan hun tegenstrevers. Ze geven veel te simplistische antwoorden op complexe vragen. Dat weerleggen kost tijd en geduld en daar is niet altijd de ruimte voor.

Daarnaast is de EU door het simpele feit dat er 27 landen moeten samenwerken van nature complexer dan de wijze waarop een enkel land functioneert. Maar maak het je jezelf niet nodeloos moeilijk, zou ik zeggen, en vereenvoudig je interne processen waar mogelijk.

Behoefte aan vereenvoudiging

Om die reden was ik zo benieuwd naar de Conferentie over de toekomst van Europa, die de EU een jaar geleden organiseerde. Achthonderd burgers waren uitgenodigd om aan te geven wat zij verwachten van Brussel. Welke prioriteiten moet de EU stellen? Waar zou het zich meer mee moeten bemoeien? Achthonderd buitenstaanders die de Brusselse bubbel binnenwandelen en mogen vertellen wat er anders moet. Ik ging er eens goed voor zitten.

Het feit dat voor de panels waarin die ‘onwetende’ burgers werden onderverdeeld experts waren aangewezen die konden vertellen welke veranderingen er wel en niet mogelijk zijn, was een veeg teken. Laat onverlet dat de burgers enkele voorstellen op papier zetten die de EU eenvoudiger zouden kunnen maken en die in ieder geval laten zien dat de behoefte daaraan groot is.

De aanbeveling om het vetorecht voor lidstaten te schrappen, heeft al veel aandacht gekregen. Verdragswijziging is hiervoor waarschijnlijk onvermijdelijk en de discussie daarover ligt gevoelig; velen willen dit in tijden van oorlog liever nog even voor zich uitschuiven. Maar uiteindelijk is het onvermijdelijk dat deze handschoen wordt opgepakt, zeker als de unie er nieuwe leden bij krijgt.

Een andere aanbeveling is ogenschijnlijk veel laagdrempeliger en nog een duidelijker bewijs dat er bij de burger een dringende behoefte aan vereenvoudiging bestaat. ‘Wij bevelen aan de namen van de EU-instellingen te wijzigen zodat hun functies duidelijker worden’, zo schreven de burgers.

Ze suggereren de Raad van de Europese Unie om te dopen in de Senaat van de Europese Unie en om de Europese Commissie voortaan de Uitvoerende Commissie van de Europese Unie te noemen. ‘Wij bevelen dit aan omdat het momenteel moeilijk is voor de burgers om de rol en de functies van elke instelling van de Europese Unie te begrijpen. Hun namen weerspiegelen hun functies niet.’

Complexiteit blootgelegd

Hoe duidelijk wil je het hebben? Terug naar Michel. Het incident met de stoel aan het begin van dit verhaal, had plaats tijdens een bezoek van hem en Europese Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen aan de Turkse president Erdogan.

De gastheer legde de complexiteit van de EU - al dan niet bewust - bloot door één stoel voor de gasten klaar te zetten, plus een sofa. Voor Michel was het duidelijk: ik ben machtiger dan Von der Leyen dus die stoel is voor mij. Hij ging zitten en veroordeelde zijn verbouwereerde reisgenote daarmee tot de reservebank.

Los van de vraag hoe hoffelijk Michels gedrag was, zou het best zo kunnen zijn dat de Belg formeel gelijk had. Hij is de aanvoerder van de lidstaten en die zitten in Brussel toch nog net iets meer op de bestuurdersstoel dan de voorzitter van de Commissie - hoewel ook dit vraagstuk niet zo eenvoudig te beantwoorden is.

Maar áls Michel zich zo machtig waant, laat hij het door hemzelf gesignaleerde probleem dan eens op de agenda zetten en diezelfde lidstaten bewegen tot stappen die de Europese Unie eenvoudiger maken om te begrijpen. Een Eurocommissaris voor Versimpeling van de EU, waarom niet?

Het zou de aaibaarheid van het landenblok enorm ten goede komen.

Over de auteur

author image
Mathijs Schiffers is correspondent van Het Financieele Dagblad in Brussel.

Meer essays