Randstedelijk, academisch, ervaren en vaker vrouw

Het nieuwe Kamerlid

Randstedelijk, academisch, ervaren en vaker vrouw

De campagne draait om de lijsttrekkers, maar na de verkiezingen telt de stem van ieder Tweede Kamerlid even zwaar. Wie zijn de mensen achter de nummers één? Het FD dook in de kandidatenlijsten.

‘Wij hebben de afgelopen jaren in Den Haag mensen over het hoofd gezien’, zei Pieter Omtzigt bij de presentatie van de kandidatenlijst van zijn eigen partij, Nieuw Sociaal Contract (NSC). Zoals de mensen die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire, mensen met schade aan hun huizen door de gaswinning in Groningen, of mensen uit andere regio’s dan de Randstad. En dus was Omtzigt ‘trots’ dat hij — naar eigen zeggen — een lijst had weten samen te stellen waar deze mensen wel op zijn te vinden.

NSC wil het kiesstelsel zelfs hervormen door regionale kiesdistricten in te voeren, zodat alle delen van Nederland verzekerd zijn van vertegenwoordiging in de Tweede Kamer. Ook de BBB en het CDA komen met dat plan, dat ooit tot de kroonjuwelen van D66 behoorde. Toch komt, net als bij bijvoorbeeld GroenLinks-PvdA en Volt, nog steeds meer dan 60% van de verkiesbare kandidaten van NSC uit het westen: de Randstedelijke provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht.

En dus kreeg Omtzigt direct de vraag of zijn lijst voldoende uitstraalt dat NSC echt voor de mensen in regio op wil komen. ‘Dit zijn de grootste provincies, dus daar komen ook de meeste mensen vandaan’, verdedigde hij zich. ‘We hebben mensen geselecteerd op hun kwaliteiten, en die kwamen uit heel Nederland. Op onze lijst is nog steeds minder een bias dan nu in de Tweede Kamer.’

Meer dan de helft uit Randstad

Het FD onderzocht alle kandidaten die een reële kans maken op een zetel in de Tweede Kamer. Dat zijn er 290. Meer dan de helft (56%) van hen komt uit Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Dat betekent een oververtegenwoordiging, aangezien in die provincies 46% van de Nederlanders wonen.

Bij Groningen is de potentiële vertegenwoordiging in de Kamer ruim twee keer hoger dan het aandeel in de populatie. Aan de andere kant is Noord-Brabant het slechtst vertegenwoordigd.

GL-PvdA vooral in Randstad

Per partij verschilt de spreiding van de kandidaat-Kamerleden. Van de zes partijen die het hoogst in de peilingen staan woont het merendeel van de kandidaten bij BBB en NSC buiten de Randstedelijke provincies. Bij GroenLinks-PvdA en D66 komt daarentegen meer dan de helft van hen uit de Randstad.

Alle onderzochte kandidaat-Kamerleden bij Denk en Forum voor Democratie wonen in de Randstad. Bij de SP wonen daar de minste kandidaten, namelijk een derde van het onderzochte aantal.

Microbioloog en eigenaar van een bakkersbedrijf

Rond de verkiezingen laait bijna standaard de discussie op of de Tweede Kamer niet te ‘Haags’ is: vol politieke insiders, met te weinig ervaring in het bedrijfsleven, te Randstedelijk en te elitair. Kan de gewone Nederlander, zoals de kiezer vaak heet in politieke debatten, zich nog herkennen in de Kamerleden? Snappen de parlementariërs wel iets van ondernemerschap?

Aan de komende verkiezingen doen 26 partijen mee, met in totaal 1126 kandidaten op hun lijsten. Daarvan maken er circa 290, verdeeld over vijftien partijen, volgens de peiling van I&O Research (eind oktober) nog kans om op 22 november een zetel te veroveren. Onder hen een microbioloog en NRC-columniste, de eigenaar van een bakkersbedrijf en een oud-correspondent in Israël. Een divers gezelschap, zou je kunnen zeggen.

Veel al in de Haagse politiek

Van de 290 kandidaten die een reële kans maken om in de Kamer te komen, kent bijna de helft de Haagse mores al erg goed. Liefst 44% van de kandidaten is momenteel al werkzaam in het kabinet, als Kamerlid of werkt voor de Kamerfractie, bijvoorbeeld als beleidsmedewerker, politiek adviseur of persvoorlichter. 27% van de kandidaten werkt voor de (rijks-)overheid als ambtenaar bij een ministerie, in de zorg of in het onderwijs. Slechts een vijfde van de kandidaten is werkzaam in het bedrijfsleven.

Bij Forum, D66, SP en CDA is driekwart of meer van de onderzochte kandidaten onderdeel van de Haagse kaasstolp. De NSC-kandidaten hebben met 7% veruit de minste recente Haagse ervaring, hoewel in een verder verleden bijvoorbeeld Nicolien van Vroonhoven (2002-2010) en Eddy van Hijum (2003-2014) Kamerlid zijn geweest.

Maar de kandidaten op een potentieel verkiesbare plaats hebben vooral veel met elkaar gemeen, blijkt als het FD de lijsten uitpluist. Academisch opgeleid (of anders hbo), wonend in het westen, overwegend afkomstig uit (semi)overheidsbanen of de Haagse inner circle. De lijsten van de nieuwkomers als NSC, BBB en Volt veranderen daar weinig aan. En wie al politieke ervaring heeft, heeft een streepje voor.

Partijen kiezen voor slagkracht

‘Politieke partijen streven naar een zo representatief mogelijke lijst’, zegt Rozemarijn van Dijk, politicoloog aan de Universiteit van Antwerpen. Daarbij letten partijen onder meer op regionale spreiding, afkomst, beroep gender én politieke ervaring, een criterium dat de laatste jaren steeds meer gewicht krijgt.

‘Partijen hebben door de versnippering van het politieke landschap en het toenemende aantal kleinere fracties minder ruimte om risico’s te nemen en mensen van buiten te selecteren’, zegt Van Dijk, die in 2021 onderzoek deed naar de kandidatenlijsten en sprak met alle kandidatencommissies.

Kandidaten die ‘weten hoe het politieke spel werkt’, uit Den Haag, maar ook de regionale politiek, hebben minder inwerktijd nodig. ‘Als kleinere partij met veel portefeuilles per Kamerlid is het aantrekkelijker om voor politieke ervaring en stabiliteit te gaan. Zij kiezen daarmee voor slagkracht.’

Goed te begrijpen, vindt de politicoloog. ‘Maar je mist op deze manier ook wel andere perspectieven.’ Partijen hebben volgens haar een te beperkte opvatting over wat politieke ervaring inhoudt, namelijk het hebben van een politieke functie. ‘Doordat de meerderheid van de lokale en nationale politici bijvoorbeeld nog steeds man is, bestaat het risico dat bepaalde vormen van representativiteit niet voldoende tot uiting komen op de kieslijst, of hooguit op lagere posities.’

Veel politieke ervaring

Driekwart van de kandidaten heeft recent (vanaf 2021) een politieke functie bekleedt. 44,5% van de 290 onderzochte kandidaten is momenteel werkzaam in het kabinet, als Kamerlid of werkt voor een Kamerfractie.

31,7% is regionaal actief als bijvoorbeeld lid van de Provinciale Staten, gedeputeerde of als lid van de gemeenteraad. Ook zijn er 19 wethouders onder de kandidaten.

De wereld een beetje beter maken

Van alle onderzochte kandidaten heeft driekwart recente politieke ervaring, blijkt uit het FD-onderzoek. Sommigen van hen waren de afgelopen twee jaar al actief als volksvertegenwoordiger, in de provincie, gemeente of Tweede Kamer, of als politiek bestuurder, bijvoorbeeld als minister of wethouder. Of ze zijn ‘insider’, dankzij een baan als fractiemedewerker in de Tweede Kamer, voorlichter of politiek assistent van een minister.

Zo zijn bij de PVV bijna alle kansrijke kandidaten al Kamerlid, of ze zitten ergens in de Provinciale Staten. De Partij voor de Dieren heeft de lijst van bestaande Kamerleden vooral aangevuld met fractiemedewerkers en regionale politici van de partij. Van de eerste 36 kandidaten op de VVD-lijst zitten er op dit moment 25 in de Kamer of in de ministerraad.

Regionaal telt mee

JA21 heeft de meeste regionale politieke ervaring onder de kansrijke kandidaten voor een Kamerzetel, vooral als Statenlid. Ook bij de SGP, ChristenUnie, Denk en PVV is er veel regionale ervaring op de kandidatenlijst terug te vinden.

Vooral onder de kandidaten van BBB en NSC zitten een aantal mensen die raadslid zijn van een lokale partij of vroeger actief waren in de lokale politiek voor een andere landelijke partij, vooral voor het CDA. De regionale politiek is nog steeds de kweekvijver voor landelijke politici.

Nieuwkomer Volt maakt zich wel zorgen over het grote aantal mensen met een Haagse achtergrond op de lijsten. ‘Het gevaar bestaat dan dat de focus vooral komt te liggen op het spelen van het politieke spel, terwijl je juist mensen in de Kamer wilt met een brandend verlangen de wereld een beetje beter te maken’, zegt Rob Keijsers, co-voorzitter van Volt.

‘Bij het opstellen van onze kandidatenlijst hebben we geprobeerd een mix te maken van mensen met politieke ervaring en mensen uit het bedrijfsleven, overheid en onderwijs’, vertelt Keijsers. Want ook bij het relatief jonge Volt, sinds 2021 in de Kamer, telt ervaring. Is dat niet als Kamerlid, dan wel in de gemeenteraad of als ambtenaar. ‘Den Haag heeft zijn eigen mores en spelregels. Daar moet je wel handigheid in hebben, anders ben je na twee jaar bij wijze van spreken nog steeds zoekende naar de koffiemachine’.

Nauwelijks verjonging

De gemiddelde leeftijd van een Tweede Kamerlid is momenteel 45 jaar. Dat zou iets omlaag kunnen naar 44 als wordt uitgegaan van de 290 kandidaten die een reële kans maken om in de Kamer te komen. Wel staan jongeren vooral wat lager op de verkiezingslijsten, het gemiddelde van alle potentiële kandidaten is 41,9 jaar (bijna gelijk aan de gemiddelde leeftijd in Nederland). Op basis van de laatste peilingen zou de gemiddelde leeftijd in de Kamer na de verkiezingen op 45 jaar uit kunnen komen, iets hoger dus.

Opmerkelijk is dat Pieter Omtzigt (49 jaar) van NSC veel leeftijdsgenoten op zijn verkiezingslijst heeft gezet. Bij de PVV is de gemiddelde leeftijd van de kandidaten het hoogst: 50 jaar. De partijen met de jongste kandidaten zijn Forum, Volt en Denk. Daar ligt het gemiddelde een stuk onder de 40 jaar.

Hoge omloopsnelheid Kamerleden

‘Zeker sinds eind jaren negentig zie je een gestage opmars in de Kamer van Haagse insiders’, ziet de Utrechtse hoogleraar Bestuurskunde Mark Bovens. Daarmee doelt hij op de entourage rondom Haagse politici. ‘In zekere zin compenseren deze Haagse insiders de hoge omloopsnelheid van Kamerleden. Maar het nadeel van deze ontwikkeling is dat een toenemend aantal Kamerleden hun hele loopbaan, of een groot deel daarvan, in de Haagse kaasstolp heeft gewerkt. Vroeger waren zij vaker zij-instromers en brachten veel meer maatschappelijke ervaring mee. Nieuwe Kamerleden kwamen toen bijvoorbeeld uit het onderwijs, de zorg of het bedrijfsleven.’

Mensen die in november de overstap willen maken van het bedrijfsleven naar de politiek zijn inderdaad dun gezaaid op de kandidatenlijsten. Maar ze zijn we wel. Femke Zeedijk-Raeven bijvoorbeeld: strategisch adviseur bij chipmachinefabrikant ASML en nummer twaalf op de lijst van NSC. (Een jaar of tien geleden is zij wel kortstondig, als vervanger, gemeenteraadslid geweest voor D66.) Of de nummer drie van de PVV, Rachel van Meetelen, die met een poffertjeskraam op kermissen staat.

Meer vrouwen in de Kamer

Momenteel zitten er 59 vrouwen — zo’n 40% — in de Tweede Kamer. Dat is nog geen representatieve vertegenwoordiging van de samenleving. Maar dat kan beter worden. Van de 290 kandidaten die een reële kans maken om in de Kamer te komen is 42% vrouw. Indien wordt uitgegaan van de laatste peiling kan dat zelfs uitkomen op 46%.

SGP blijft een mannenbolwerk: er is geen vrouw te vinden op de kandidatenlijst. Forum en PVV completeren de top-3 met het hoogste aandeel mannen. Het CDA, GroenLinks-PvdA en Partij voor de Dieren hebben het hoogste aandeel vrouwen, zelfs meer dan de helft. Op basis van de laatste peiling zou ook BBB hoog kunnen gaan scoren.

Opleidingsniveau de nieuwe verzuiling

Er staan wel steeds meer vrouwen op verkiesbare plaatsten op de lijsten, ziet Van Dijk. ‘Als je kijkt naar de man/vrouwverhouding, zie je dat het bij de meeste grote partijen aardig gelukt is’, zegt de politicoloog. Zo heeft de VVD zeven vrouwen in de top 10 staan, en heeft de partij met Dilan Yesilgöz bovendien voor het eerst een vrouw als lijsttrekker — zonder dat daar overigens veel ophef over is. Maar hoe divers is dat, als die vrouwen, net als de mannelijke kandidaten, bijna allemaal een opleiding hebben gevolgd aan de universiteit of het hbo?

De kandidaten van NSC zijn ‘divers op verschillende manieren’, zei bestuurslid en lid van de selectiecommissie Kilian Wawoe, gevraagd naar het hoge gehalte hoogopgeleiden op de lijst. Bij de selectie is gekozen voor mensen die ‘vakinhoudelijk iets bijdragen’, want deskundigheid is nodig om ‘echt iets te veranderen’. Of voor mensen die een bepaald deel van de samenleving vertegenwoordigen. Sommigen kunnen dat allebei. Zoals corporatiebestuurder Merlien Welzijn (Universiteit Leiden), die zelf in haar jeugd dakloos was.

Veel academici

Tweede Kamerleden zijn over het algemeen hoogopgeleid. Als de Kamer een afspiegeling van de Nederlandse samenleving wil zijn, dan zouden er veel meer lager opgeleiden moeten toetreden. Dat lijkt ook in de volgende zittingsperiode niet te gaan lukken. Van de 290 kandidaten in het onderzoek heeft bijna 90% een universitaire of hbo-studie gevolgd. In Nederland ligt dat op gemiddeld 35%.

In Nederland heeft 9% van de inwoners slechts basisonderwijs gevolgd, vooral onder het oudste deel van de bevolking. 20% heeft vmbo als hoogst genoten opleidingsniveau. Onder de kandidaten voor de Tweede Kamer hebben slechts enkele kandidaten na de basisschool geen opleiding afgerond. Zo verliet Annabel Nanninga van JA21 de middelbare school in de vierde klas.

Bestuurskundige Bovens ziet echter wel risico’s. ‘Opleidingsniveau is de nieuwe verzuiling in Nederland’, waarschuwt hij. Het gevaar bestaat dat de belangen van oververtegenwoordigde hoogopgeleiden de politieke agenda gaan bepalen. ‘Academici leven in een heel andere wereld dan mensen met bijvoorbeeld een mbo-opleiding. Zij hebben andere belangen en voorkeuren’, zegt hij.

Volgens Bovens is het voor het vertrouwen in de politiek bovendien van belang dat kiezers het gevoel krijgen dat de Kamer hen vertegenwoordigt doordat zij zichzelf herkennen in Kamerleden. ‘Als de Kamer bevolkt wordt door vooral hoogopgeleiden met een Haagse achtergrond, komt die representatiefunctie onder druk te staan.’

Verantwoording

In het FD-onderzoek zijn alle kandidaten meegenomen die een reële kans maken op een zetel in de Tweede Kamer. De basis daarvoor is een recente zetelpeiling van I&O Research, waarbij niet alleen de zekere kiezers zijn meegenomen maar ook de potentiële: de zogenoemde mogelijke en onzekere kiezers.

In totaal inventariseerde het FD de achtergrond van in totaal 290 kandidaten van vijftien partijen aan de hand van openbare bronnen.

Volgens I&O Research kunnen de partijen maximaal het volgende aantal zetels verwachten: NSC: 44 zetels, VVD: 36 GroenLinks-PvdA: 36, BBB: 32, PVV: 30, D66: 20, Volt: 17, PvdD: 15, SP: 15, CDA: 11, JA21: 9, Forum: 8, ChristenUnie: 8, SGP: 5 en Denk: 4.