In de haarvaten van de economie

Private equity in Nederland

In de haarvaten van de economie

Dankzij goedkope leningen en beleggers die probeerden rendementen op te krikken, maakte private equity de afgelopen tien jaar een groeispurt door. Vooral Nederland blijkt in trek.

In het kort

  • Het FD heeft de omvang van private equity in Nederland in kaart gebracht.
  • Het geld dat beleggers in Nederlandse private-equityfondsen staken, nam de afgelopen vijf jaar met 50% toe tot €27,5 mrd.
  • Nergens anders in Europa werd vorig jaar verhoudingsgewijs zoveel geïnvesteerd door private equity als in Nederland.
  • Private equity is het meest actief in de industrie, maar roert zich ook in ICT, detailhandel en de zorg.

Van trampolineparken (Jumpsquare) tot koopjesketens (Action) en van dierenartsen (DierenDokters) tot kinderopvang (Partou), private equity is in Nederland alom aanwezig. U heeft er mogelijk een telefoonabonnement (T-Mobile) en koopt er uw onderbroeken en sokken (Hema). Er is zelfs een gerede kans dat u ervoor werkt, want private equity bezit in Nederland bijna duizend bedrijven.

Het geld dat beleggers in Nederlandse private-equityfondsen staken, is in de afgelopen vijf jaar met 50% toegenomen, tot €27,5 mrd. Nergens anders in Europa werd vorig jaar verhoudingsgewijs zoveel geïnvesteerd door private equity als in Nederland. Dat blijkt uit onderzoek van het FD, dat als eerste de omvang van de sector in kaart bracht.

En als u zelf niet direct met private equity te maken heeft, dan heeft uw pensioenfonds dat wel. ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, heeft ruim €45 mrd belegd in fondsen van private-equityinvesteerders. Een deel van de hoge rendementen die private equity behaalt, komt daarmee ten goede aan pensioengerechtigden. Daar valt overigens wel wat op af te dingen, want er zijn ook hoge kosten aan verbonden — en die leiden tot maatschappelijke en politieke ophef.

Kortom, er gaat veel geld in private-equity om, het is goed voor veel werkgelegenheid, maar het maakt ook emoties los. Het FD zocht daarom uit waar private equity precies in zit, wat de investeerders doen, hoe ze geld verdienen en waarom de sector zoveel kritiek oogst.

Het Financieele Dagblad onderzocht 175 grote en middelgrote private-equitybedrijven en hun deelnemingen in Nederland. Deze spelers hebben belangen in 980 Nederlandse bedrijven.

Veruit de meeste bedrijven, 810, zijn in handen van Nederlandse private-equityondernemingen. Ruim negentig bedrijven zijn onderdeel van Amerikaanse en Britse partijen. Enkele tientallen bedrijven hebben een Belgische, Franse of Zweedse eigenaar.

Bij de 980 Nederlandse bedrijven die (deels) onder private equity vallen, werken 605.000 mensen. 283.000 werken in Nederland, de rest is werknemer van dochterbedrijven in het buitenland. Deze bedrijven genereren zo’n €200 mrd aan omzet, waarvan €75 mrd in Nederland.

Private equity is het meest actief in de industrie. Een derde van de 980 Nederlandse bedrijven in handen van investeerders is actief in de levensmiddelen-, metaal of houtindustrie.

Private equity is ook zeer actief in ICT. Bijna een vijfde van alle deelnemingen houdt zich bezig met de ontwikkeling van software of telecommunicatie.

De handelssector, met groothandels en (web)winkels, staat met 135 deelnemingen op de derde plek.

Een andere sector waar private equity steeds meer opduikt, is de gezondheidszorg. Tandartsen, kinderdagverblijven, fysiotherapeuten en arbodiensten zijn de afgelopen jaren in handen van investeerders gekomen en vaak samengevoegd tot ketens.

Private-equitybedrijven zijn investeringsmaatschappijen die buiten de beurs om bedrijven kopen. Dat doen ze met als doel die bedrijven te laten groeien en ze na een jaar of vijf met winst door te verkopen (zie de uitleg over private equity onderaan deze special).

Een belangrijk verschil met andere investeringen is de hefboom. Private-equityinvesteerders financieren overnames doorgaans met een hoop schuld die ze in het overgenomen bedrijf stoppen. Dat betekent dat ze zelf relatief weinig geld op tafel hoeven te leggen. Een kleinere inleg resulteert in een relatief hoog rendement als de investeerders een bedrijf na verloop van tijd met winst verkopen. Het betekent ook dat de schade beperkt blijft als een bedrijf krimpt of ten onder gaat.

Een ander specifiek kenmerk van private equity is dat de investeerders zich intensief bezighouden met de bedrijven die ze kopen. Het zijn geen aandeelhouders die eens per jaar op de aandeelhoudersvergadering een stem uitbrengen. Ze denken mee met het management en professionaliseren de bedrijfsvoering. Ook snijden ze in kosten en het personeelsbestand als ze dat nodig achten. Ze doen er alles aan om er een winstgevender onderneming van te maken, en doen dus eventueel ook aanvullende overnames om te groeien.

Daarbij prikkelen ze het management van de bedrijven om de belangen van de aandeelhouders voorop te stellen. Dat gebeurt door managers tegen gunstige voorwaarden medeaandeelhouder te maken. Directieleden van bedrijven die in handen zijn van private equity kunnen veel geld verdienen.

De bemoeienis van private equity heeft tot een reeks commerciële succesverhalen geleid, waarvan koopjeswinkelketen Action een bekend voorbeeld is. De Britse investeringsmaatschappij 3i kocht Action van de oprichters in 2011 voor circa €330 mln. Het bedrijf is nu ruim €26 mrd waard.

Private-equitybedrijven hebben een investeringshorizon van vijf tot tien jaar. Ruim de helft van de 980 deelnemingen heeft in de afgelopen vijf jaar een private-equityfonds als aandeelhouder gekregen.

Sinds 2012 hebben private-equitybedrijven jaarlijks steeds meer geïnvesteerd in Nederlandse ondernemingen. Alleen in het coronajaar 2021 daalden de investeringen volgens cijfers van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) licht. Vorig jaar stak private equity met €8,6 mrd een recordbedrag in het Nederlandse bedrijfsleven.

Volgens cijfers van Invest Europe hebben private-equitybedrijven de afgelopen vijf jaar een bedrag in Nederlandse bedrijven geïnvesteerd dat overeenkomt met bijna 1% van het bbp over die jaren. Alleen in Britse ondernemingen is relatief meer geld gestoken.

De financiële hefboom, het governance-model en de sterke focus hebben ook schaduwzijden. Vakbonden voelen zich vaak aan de kant geschoven als private equity bij een bedrijf aan boord komt. Zij zeggen dat de nieuwe eigenaren het overlegmodel verruilen voor een directieve manier van zakendoen. ‘Na overname door private equity gaan de arbeidsverhoudingen vrij snel op de helling’, zegt voorzitter Piet Fortuin van vakbond CNV.

Volgens vakbond FNV ‘schuiven private-equityeigenaren ondernemingsraden regelmatig terzijde en verslechtert de informatievoorziening’. De ondernemingsraden worden niet altijd om advies gevraagd en van voldoende informatie voorzien, ook niet over de overname zelf. ‘Het is dan aan de OR om te handelen als de medezeggenschapsrechten worden geschonden, en zo nodig naar de Ondernemingskamer te stappen’, zegt een woordvoerder van FNV.

Niet alleen het overlegmodel kan in de verdrukking komen. Private equity benadeelt soms ook leveranciers en de fiscus, zegt hoogleraar insolventierecht Rolef de Weijs, tevens actief als advocaat en curator. ‘Een belangrijk deel van het succes van private-equitypartijen wordt bepaald door de mate waarin ze erin slagen risico’s af te wentelen op externe partijen.’ Hij ziet met name in de detailhandelssector een ‘opportunistische houding richting leveranciers’, die bijvoorbeeld gedwongen worden steeds langere betaaltermijnen te accepteren.

De Amerikaanse senator Elizabeth Warren levert in de VS al jarenlang strijd met de private-equitysector, die volgens haar vaak banen vernietigt en bovengemiddeld veel faillissementen veroorzaakt via riskante financieringsconstructies met vreemd vermogen.

Als het misgaat met een bedrijf in handen van private equity, staan de eigenaren in Nederland relatief sterk, ziet De Weijs als curator. Private-equityhuizen zijn doorgaans niet alleen eigenaar van een bedrijf, maar ook kredietverstrekker. ‘Via het pandrecht komen ze vooraan in de rij met schuldeisers als het misgaat. Dan hebben andere partijen het nakijken.’ De Tweede Kamer nam in 2020 een motie aan om deze praktijk te bestrijden, ‘maar sindsdien zijn er geen stappen gezet en blijft de rode loper dus uitgerold’, aldus De Weijs.

Private-equitymanagers kunnen veel geld verdienen met hun investeringen, want bij goede prestaties delen ze in de winst. Het gaat doorgaans om 20% van de winst bij verkoop van een bedrijf. Veel pensioenfondsen zitten daarmee in hun maag. Ze zijn blij met de rendementen, maar vinden de kosten moeilijk uit te leggen aan hun achterban. Hoeveel er precies wordt verdiend is overigens onduidelijk, daarover communiceert private equity niet met de buitenwereld. Brancheorganisatie NVP zegt dat het haar ‘an sich niet interesseert’ wat de leden verdienen. ‘Wij kijken vooral naar wat het oplevert voor beleggers, die daarmee pensioenen uitkeren.’

Foto: Akos Stiller/BloombergFoto: Akos Stiller/Bloomberg

Industrie

Private equity is het meest actief in de industrie. De sector is heel breed: van houtbedrijven en slagersketens tot duurzaamheidsexperts en fietsfabrikanten.

Gemeten naar omzet in Nederland is het Braziliaanse 3G Capital de grootste speler. De investeerder bezit 75% van Hunter Douglas, marktleider in raambekleding en eigenaar van het merk Luxaflex.

Op basis van het aantal deelnemingen gooit Anders Invest hoge ogen. De investeerder uit Maarsbergen heeft met zijn industriefonds 34 investeringen lopen.

Detailhandel

Detailhandelaren zijn van oudsher ook gewild door private equity. Het bekendste voorbeeld is Hema. Het oer-Hollandse warenhuis kwam in 2003 in handen van een consortium onder leiding van KKR, een van de grootste private-equitypartijen in de wereld. Al snel ging het over naar Lion Capital, daarna volgde Ramphastos. Sinds eind 2020 is Parcom voor 50% eigenaar.

Andere grote winkelketens (deels) in handen van private equity zijn discounter Action (3i), (web)winkel Coolblue (HAL, tegens eigenaar van FD Mediagroep) en parfumerieketen Douglas (CVC).

Kinderopvang

Door de stabiele inkomstenstroom, een tekort aan opvangplekken en lage concurrentiedruk is de kinderopvang in Nederland een aantrekkelijke markt voor private equity. Commerciële aanbieders zijn in opkomst sinds ouders in 2005 zelf de kinderopvang moesten gaan betalen.

De drie grootste ketens zijn in handen van private equity. Het gaat om Partou (Waterland), Babilou Family, bekend van Blos, BijdeHandjes en Zonnekinderen (het Franse Antin) en Samenwerkende Kinderopvang (Bencis).

Mondzorg

Investeerders hebben ook hun weg naar de zorg gevonden. De populairste sector is de mondzorg. Daar zijn al jaren verschillende ketens actief, en er komen nog steeds nieuwe bij. Veertien ketens met een actieve overnamestrategie bezitten zo’n vijfhonderd praktijken, op een totaal van ruim vierduizend in Nederland.

De helft van de recente acquisities komt op conto van private equity. Zo kocht Gilde in 2021 tandartsketen Tandarts Today. Overigens gaat het niet altijd goed: de overname van tandartsketen Curaeos door het Zweedse EQT liep uit op een fiasco van een half miljard.

Dierenzorg

Mensen zijn tot veel bereid om voor hun huisdier te zorgen, en dierenartsen varen daar wel bij. Met name buitenlandse investeerders zitten in de Nederlandse dierenzorg. Zo bezitten de Zweedse partijen Evidensia en AniCura alleen al in Nederland ruim vierhonderd klinieken.

Ook het Britse VetPartners, onderdeel van BC Partners, kocht dit jaar bijna vijftig Nederlandse dierenartspraktijken. Ze passen een model toe dat in de mondzorg al langer in zwang was: praktijken opkopen en er grote ketens van maken.

Vakantieparken

Private equity duikt ook steeds vaker op in de recreatieve vastgoedmarkt. De grootste speler in Nederland is Roompot, dat eerder dit jaar concurrent Landal overnam. Eigenaar is het Amerikaanse KKR, dat Roompot kocht van PAI Partners. De Fransen namen het vier jaar eerder over van Gilde en BNP Paribas PE.

Ook EuroParcs, bekend als shirtsponsor van Feyenoord, heeft grote ambities. Met Waterland aan boord wil het bedrijf Europees marktleider worden in de vakantiewoningbranche. Met de overname van Droomparken in 2020 zette EuroParcs een eerste stap.

En beleggers zijn blij. Zeker in Europa, waar private equity al jaren hoge rendementen genereert. Vergeleken met een mandje aandelen op de beurs, en al helemaal met staatsobligaties. Maar hoe houdbaar is dat, nu de rente oploopt?

De gouden jaren kwamen door de lage rente. ‘We hebben veertig jaar in een warm bad gelegen’, zegt de eigenaar van een Nederlands private-equityhuis op voorwaarde van anonimiteit. ‘Het grote geheim van private equity is dat als de rente daalt, de waarde van de kasstroom stijgt. Daar hoef je niks voor te doen.’

Maar nu de rente stijgt, werkt dat andersom. ‘De waarderingen van bedrijven dalen automatisch, al kost het tijd voordat de prijsverlagingen zichtbaar worden. Het is niet covid, het is niet de oorlog in Oekraïne. Nee, het is de rente die pijn doet.’

De klap komt bovendien dubbel zo hard aan, omdat de hoge rente ook de economische groei afremt waardoor de winstgevendheid daalt. Dit geldt voor de hele economie. ‘Ik verwacht de komende jaren een shake-out in de private-equitysector. Partijen die ermee stoppen, maar daar zul je weinig van horen. Ze bellen echt niet om te zeggen: we houden ermee op’, zegt de investeerder.

Tegelijk stelt brancheorganisatie NVP dat private-equityeigenaren bij uitstek geschikt zijn om bedrijven door deze aankomende, lastige economische periode heen te loodsen. ‘Dat zag je ook tijdens de financiële crisis van 2008. Bedrijven in handen van private equity deden het relatief goed en gingen minder dan gemiddeld failliet.’

Hoe werkt private equity?

Wat is private equity?

Private equity staat voor privaat aandeelhouderschap. Het gaat om investeringsmaatschappijen die buiten de beurs om bedrijven kopen met als doel deze na vijf tot zeven jaar met winst door te verkopen. In de tussentijd doen de investeerders er alles aan om de waarde van de ondernemingen te laten groeien.

Private-equityhuizen financieren de overnames doorgaans met een hoop schuld die ze in het overgenomen bedrijf stoppen. Dat betekent dat de investeerder zelf minder geld op tafel hoeft te leggen. Een kleinere inleg resulteert in een relatief hoog rendement als het bedrijf na verloop van tijd met winst wordt verkocht, de hefboom in jargon. Het betekent ook dat de schade beperkt blijft wanneer een bedrijf krimpt of ten onder gaat.

Fase 1: Beleggers

Private-equityhuizen investeren vooral met geld van vermogende beleggers. Dit geld kwam in de afgelopen vijf jaar voornamelijk van institutionele investeerders als pensioenfondsen (aandeel van 16%) en overige partijen (41%) waaronder verzekeraars, blijkt uit cijfers van koepelorganisatie NVP. 18% komt van families, privépersonen, stichtingen en nalatenschappen.

Voor hen is private equity een aparte beleggingscategorie naast onder andere aandelen, obligaties en vastgoed. Het idee is dat private equity een hoog rendement oplevert, maar daartegenover staat dat het wel risicovoller is. Lange tijd was de vuistregel dat private-equityinvesteringen gemiddeld een jaarlijks rendement van 20% moesten opleveren.

Fase 2: Inleg

Investeerders zetten het geld dat ze bij beleggers ophalen — in de afgelopen vijf jaar bijna €15 mrd in Nederland — in aparte fondsen. Daarmee is voor de deelnemers van de fondsen duidelijk dat het geld alleen voor dit fonds gebruikt kan worden. Meestal hebben de investeringsmaatschappijen een bepaalde strategie. Het kan bijvoorbeeld gaan om het opkopen van ondergewaardeerde bedrijven, bedrijven in een bepaalde sector of bedrijven die voor een sterke groei staan.

Fase 3: Bedrijven kopen

De fondsen hebben meestal een looptijd van tien jaar, met een optie op uitloop van één of twee jaar. Het vinden en kopen van bedrijven kost tijd. De acquisitie van bedrijven vindt vaak plaats in de eerste vijf jaar. De tweede helft van de looptijd staat in het teken van het verkopen van bedrijven. Daarna kunnen ze de winst na aftrek van kosten en bonussen uitkeren aan hun beleggers.

Fase 4: Leningen

Private-equityhuizen kopen bedrijven niet alleen met het geld van hun beleggers, maar ook met schuld. Deze schuld komt meestal van banken, maar in toenemende mate ook schuldfondsen. Dit zijn beleggingsfondsen die zijn gespecialiseerd in kredieten voor overnames van bedrijven.

Omdat de rentes lager zijn dan het beoogde rendement, creëren de investeerders de zogeheten hefboom. Een voorbeeld: stel dat een bedrijf wordt gekocht voor €10 mln en een jaar later weer voor €12 mln van de hand gaat. Er is dan een totaalrendement van 20%.

Als het fonds nu bij de overname zelf €5 mln inlegt en de overige €5 mln bijleent, dan is de winst weliswaar iets lager — zeg €1,5 mln na de rentebetaling — maar relatief wel hoger, namelijk €1,5 mln op een inleg van €5 mln. Ofwel een rendement van 30%.

Fase 5: Reorganisaties

Het vergroten van de waarde van een bedrijf kan op verschillende manieren. Private-equityhuizen kijken vaak veel actiever mee met het bestuur dan andere aandeelhouders. Ze helpen bestuurders het bedrijf winstgevender te maken, door reorganisaties, maar ook door overnames waarmee het bedrijf kan profiteren van schaalvoordelen.

Ondertussen houden private-equityhuizen de markt nauwlettend in de gaten en zoeken ze naar een geschikt verkoopmoment.

Fase 6: Fondsen laten groeien

Private-equityhuizen willen groeien. Dat doen ze door steeds grotere fondsen op te halen bij beleggers. Dat kan alleen wanneer de voorgaande een succes zijn.

Private-equitypartijen verkopen steeds vaker bedrijven aan elkaar, en het komt tegenwoordig ook voor dat private-equityhuizen bedrijven aan zichzelf verkopen. Dan vindt er een transactie plaats tussen twee fondsen van dezelfde investeringsmaatschappij. Dat kan aantrekkelijk zijn, omdat de investeerders nog veel groei verwachten van een bedrijf, maar het verkopende fonds het einde van zijn looptijd nadert. Beleggers hebben daar inspraak in.

Fase 7: Opbrengsten

De overgenomen bedrijven betalen rente en aflossing aan hun banken en kredietverstrekkers. Het private-equityhuis ontvangt een jaarlijkse beheervergoeding. Na verkoop van de bedrijven krijgen de beleggers eerst hun inleg terug.

De winst op de investeringen gaat ook voor een groot deel naar de beleggers, maar de private-equityhuizen mogen daarvan een deel (doorgaans 20%) houden. Dit gaat om forse bedragen, en is de kern van het verdienmodel van private equity.

Onderzoeksverantwoording

Het Financieele Dagblad heeft onderzoek gedaan naar de stand van private equity in Nederland. De basis voor het onderzoek is een overzicht van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP).

Van de 175 grote en middelgrote private-equitybedrijven, uit binnen- en buitenland met deelnemingen in Nederland, zijn de belangen geactualiseerd. Van die deelnemingen is, zoveel als mogelijk, de meest recente netto-omzet en aantal werknemers gezocht, zowel totaal als in Nederland. Merendeels betreft het cijfers over 2021. Het FD werkte de lijst met deelnemingen van de 175 private-equitybedrijven bij tot en met 1 juni dit jaar.

Van ruim 200 bedrijven is geen (Nederlandse) omzet bekend. Indien de omzet, bij kleinere ondernemingen, niet bekend was, is het brutobedrijfsresultaat genomen. Indien de omzet voor Nederland niet bekend was, is het meest passende geografische segment genomen, bijvoorbeeld Benelux. In enkele gevallen is de omzet voor Nederland berekend op basis van het aantal werknemers.