Eind jaren dertig ontdekt een chemicus van DuPont bij toeval een wit poeder. Het leidt tot de geboorte van teflon, maar brengt ook een onzichtbaar gevaar voort dat de gezondheid bedreigt.
Op de ochtend van 6 april 1938 doet Amerikaan Roy Plunkett een opvallende ontdekking. De 27-jarige chemicus werkt bij het laboratorium van chemieconcern DuPont in Deepwater, New Jersey. Hij doet onderzoek naar een nieuwe koelvloeistof, die de giftige stoffen in ijskasten moet gaan vervangen.
Op zoek naar de juiste samenstelling vult Plunkett steeds weer kleine cilinders met tetrafluorethyleengas (TFE) en voegt daar verschillende atomen aan toe. Maar op die bewuste aprilochtend ziet het resultaat er ineens heel anders uit: in één cilinder zit geen gas meer, maar een wit poeder dat nergens aan de wanden plakt.
Het blijkt een chemische verbinding tussen fluor- en koolstofatomen, die we tegenwoordig als teflon kennen. ‘Hij zag vrijwel onmiddellijk dat dit materiaal anders was en potentie had’, vertelt Plunketts vrouw Lois in 1994 aan The New York Times. ‘En DuPont zag het ook.’ Al gauw ontdekken ze dat teflon ongekend sterk is: geen verbinding blijkt beter in het afstoten van water, het reinigen van vet of het blussen van branden.
Desondanks duurt het nog jaren voordat consumenten producten met teflon kunnen kopen. De productiekosten zijn te hoog. Maar in de tweede helft van de 20ste eeuw keert het tij. Wanneer Plunkett in 1951 een John Scott Medal krijgt omdat zijn ontdekking heeft bijgedragen aan het ‘comfort, welzijn, en geluk van de mensheid’, krijgen de daarbij aanwezige gasten allemaal een innovatieve bakvorm voor muffins — bekleed met teflon.
In 1954 brengt de Franse ingenieur Marc Grégoire voor het eerst pannen met een antiaanbaklaag op de markt, op aanraden van zijn vrouw. Hij noemt zijn bedrijf Tefal, een samentrekking van teflon en aluminium. Daarna gaat het hard: overal verschijnt kookgerei met een water- en vuilafstotend wonderlaagje, veelal aangeprezen door dolgelukkig ogende huisvrouwen. ‘Geweldig nieuw concept in het koken’, staat er in 1961 boven een Amerikaanse advertentie voor een pan. ‘Aan de happy pan blijft niks plakken!’
En de uitrol van teflon blijft niet beperkt tot de keuken. Twintig jaar later, boven een foto van een moeder en een kind dat met modderlaarzen over het tapijt banjert: ‘Zorgen maken, waarom? Mijn tapijt heeft DuPonts’ teflon-tapijtbeschermer.’
Tegenover al die zichtbare voordelen, staan nadelen die lang onzichtbaar blijven. Na teflon ontwikkelt de industrie veel meer soortgelijke stoffen, die allemaal dezelfde eigenschappen hebben. Dit zijn de chemicaliën die we tegenwoordig pfas noemen, voluit per- en polyfluoralkylstoffen. Maar aan die wonderstoffen kleven ook een keerzijde: ze zijn giftig voor mens en milieu en breken amper af. Daarom heten pfas ook wel forever chemicals.
Uit oude documenten, die in latere rechtszaken naar voren komen, blijkt dat Amerikaanse pfas-producenten zoals DuPont en concurrent 3M al sinds de jaren zestig weten dat pfas gevaarlijk kunnen zijn. Bij een dierproefstudie in 1961 blijken ratten een vergrote lever te krijgen na een lage dosis pfoa. Achttien jaar later blijkt wederom hoe giftig deze stoffen zijn, als apen bij experimenten pfas krijgen toegediend. Deze studie zou negentig dagen lopen, maar binnen een aantal dagen zijn alle apen dood. Het onderzoek wordt afgebroken en blijft geheim. Pfas-producenten laten de buitenwereld decennialang in het ongewisse over de risico’s.
Als de koeien van de Amerikaanse boer Wilbur Tennant eind jaren 90 niet om mysterieuze redenen bij bosjes dood zouden zijn neergevallen, wist het grote publiek misschien nog altijd niets van pfas. Tennant woont vlakbij een fabriek van DuPont in Parkersburg, West Virginia en vermoedt dat het bedrijf stoffen loost die zijn koeien vergiftigen.
Samen met advocaat Robert Bilott ontdekt de veeboer dat bijna iedereen in het stadje gevaarlijk hoge pfas-waardes in het bloed heeft. Kanker en andere ziekten komen er opvallend vaak voor. Het probleem blijkt veel verder te strekken dan de koeien van Tennant: DuPont dumpt pfoa, een gevaarlijke pfas-stof, in het water, waardoor de grond en het drinkwater van meer dan 100.000 mensen worden besmet.
In 2001 begint Bilott een ‘class action’-zaak, een massaproces, tegen DuPont voor het vervuilen van het drinkwater in het stadje. In 2004 wordt de zaak geschikt voor $350 mln. En in 2017 moet DuPont ook nog $670 mln overmaken aan inwoners voor de ziektes waar zij onder lijden door de vervuiling. Tennant zelf overlijdt in 2009 aan de gevolgen van kanker. In 2019 maakt acteur en producent Mark Ruffalo een Hollywoodfilm over de juridische strijd tegen het chemiebedrijf: Dark Waters. Bilott spant tot op de dag van vandaag zaken aan tegen pfas-producenten.
Ook dichter bij huis wordt het gevaar van pfas steeds duidelijker. In 2021 blijkt dat omwonenden van de Vlaamse fabriek van het Amerikaanse 3M zeer hoge pfas-waardes in hun bloed hebben. De fabriek ligt in Zwijndrecht, vlakbij de Antwerpse haven, en loost jarenlang grote hoeveelheden pfas — soms zonder vergunning. Zo komen de chemicaliën in de Nederlandse Westerschelde terecht en vervuilen ze de lucht en het grondwater rondom de fabriek.
Hoewel de Vlaamse overheid signalen krijgt dat de vervuiling rondom Zwijndrecht een risico is voor de publieke gezondheid, gebeurt er lange tijd niets, zo blijkt uit het boek van milieuactivist Thomas Goorden, Alles komt goed. Hij is de klokkenluider die in 2021 het Vlaamse ‘pfos-schandaal’ aan het licht brengt. Na een schikkingsovereenkomst moet 3M miljoenen euro’s overmaken aan Vlaanderen, maar politici blijven buiten schot. Burgers zijn inmiddels een massaclaim begonnen tegen 3M. In september 2023 liet de Vlaamse minister van Omgeving de fabriek voor de tweede keer stilleggen vanwege ‘illegale pfas-uitstoot’. Het Amerikaanse bedrijf wil eind 2024 stoppen met de productie van pfas, maar gaat nu kijken of dit sneller kan.
Inmiddels blijkt dat driekwart van de tieners rondom de fabriek in Zwijndrecht gevaarlijke hoge concentraties pfos in hun bloed hebben, zo concludeerde Vito – een Vlaamse partner van het RIVM – in april 2023. Hierdoor kan hun hormoonbalans verstoord raken, waardoor ze later in de puberteit komen. In Nederland raadt het RIVM af om vis uit de Westerschelde te eten, omdat die extreem veel pfas bevat.
Misschien wel de bekendste toepassing van pfas is de antiaanbakpan, die in 1954 is uitgevonden. Met de teflonlaag in de pan is de tijd van aangekoekte slavinken voorbij. Maar in de afgelopen tijd is de reputatie van de wonderpan aangetast. Inmiddels adverteren veel fabrikanten juist met ‘veilige’ pfas-vrije pannen.
Vanwege de waterafstotende eigenschappen zijn pfas uitermate geschikt voor laarzen en regenkleding, zoals jassen, hoedjes of poncho’s. De risico’s van blootstelling zijn volgens de overheid gering, omdat mensen de kleding maar af en toe dragen en meestal over gewone kleding heen. Wel is sinds 2020 het gebruik van pfoa, een van de pfas-stoffen, in regenkleding verboden binnen de EU.
Pfas reizen ook mee op vakantie. Zo krijgen tenten een laagje pfas-houdende spray om ze waterdicht te houden, maar de stoffen beschermen kampeerartikelen ook tegen vuil en stof. Veel outdoormerken zoeken de laatste jaren naar alternatieven voor pfas, voor het gebruik in slaapzakken, schoenen, rugzakken of kleding.
In Nederland staat vooral de chemiefabriek van Chemours in Dordrecht in de schijnwerpers. In de zomer van 2023 onthult televisieprogramma Zembla dat het hoofdkantoor van DuPont, het voormalige moederbedrijf van Chemours, veel informatie bewust heeft achtergehouden.
Het weet bijvoorbeeld in 1981 al dat veel Dordtse medewerkers gevaarlijk veel pfas in hun bloed hebben. Deze waardes worden in verband gebracht met verschillende ziektes, waaronder nier- en leverkanker. Toch treft het bedrijf geen maatregelen. Ook heeft Chemours illegaal stoffen geloosd in de Merwede en de grond en het grondwater rondom de fabriek ernstig vervuild.
Sinds afgelopen zomer geldt op sommige plekken rondom de fabriek een negatief zwemadvies. Het water bevat hier ongezond veel pfas. Ook adviseert het RIVM omwonenden geen groenten uit eigen tuin te eten.
Momenteel lopen er verschillende procedures tegen het bedrijf, gestart door omliggende gemeenten, waterbedrijven en burgers. De rechter heeft Chemours voor een deel van de historische vervuiling al aansprakelijk gesteld. Ook heeft het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek aangekondigd, naar aanleiding van de massa-aangifte van Bénédicte Ficq. Daarbij gaat het OM expliciet bekijken of leidinggevenden van het bedrijf strafrechtelijk aansprakelijk zijn. Chemours zegt mee te werken aan het onderzoek.
Pfas zijn er in duizenden verschillende soorten. Ze worden gebruikt in industriële processen om andere chemische verbindingen te maken, maar kunnen, zoals teflon, ook als eindproduct hun weg vinden naar de consument. Wat alle pfas gemeen hebben, is dat het verbindingen zijn van in ieder geval koolstof- en fluoratomen. Afhankelijk van de precieze pfas zitten daar nog andere elementen aan zoals zuurstof of zwavel.
De verbinding tussen koolstof en fluor wordt ook wel de ‘sterkste verbinding’ in de organische chemie genoemd. Gevolg: pfas breken nauwelijks af en kunnen jarenlang achterblijven in het milieu of in het lichaam. Ze worden daarom ook wel forever chemicals genoemd. Dit zijn de bekendste pfas:
Bekend van de antiaanbakpannen. Teflon is de merknaam van ptfe, de eerste pfas ooit gemaakt. Bij de productie van teflon wordt ook een andere pfas gebruikt. In het verleden was dit pfoa, nu is dit vaak GenX.
Sinds de jaren 60 zijn er al zorgen over de gevaren van teflon voor mensen. Bij een studie op ratten kwam toen aan het licht dat de stof kan leiden tot leververgroting. Verder is weinig bekend over de precieze gevolgen van blootstelling aan teflon. Dat op zichzelf is — bijna honderd jaar na de ontdekking — eigenlijk al bijzonder. De stof wordt niet aangemerkt als zeer zorgwekkend door de EU.
Pfoa werd in de jaren 40 ontdekt door 3M, meer dan tien jaar na de ontdekking van teflon. Het werd vervolgens ook bij productie van teflon gebruikt. Pfoa staat samen met pfos ook wel bekend als C8, omdat ze beide gebaseerd zijn op een ketting van acht koolstofatomen.
Ondanks signalen sinds de jaren 70 dat pfoa giftig is en dat teflon ook zonder dit bestanddeel gemaakt kan worden, heeft de industrie de stof nog jarenlang gebruikt.
Deze stof wordt net als pfoa gebruikt bij de productie van andere pfas zoals teflon. Pfos heeft in tegenstelling tot pfoa ook een zwavelatoom in de verbinding. Het werd vooral door 3M gebruikt bij de productie van Scotchgard, een waterafstotend middel om andere materialen mee te behandelen. Producenten van computerchips gebruikten het materiaal ook, maar faseerden het uit toen de giftigheid bekend werd.
DuPonts vervanger voor pfoa. Toen de kritiek op het gebruik van pfoa toenam, ging het chemiebedrijf rond de millenniumwisseling op zoek naar een vervanger. Dat werd GenX. Chemours gebruikt GenX in Dordrecht.
GenX is zowel een gepatenteerde merknaam voor een specifieke pfas als de naam van de productietechnologie. Chemours claimt dat het proces veilig is en de stof minder giftig is dan pfoa, maar onder andere de Environmental Protection Agency, de Amerikaanse toezichthouder, acht het inmiddels zo goed als zeker dat de stoffen kwalijk zijn voor de gezondheid. Blootstelling aan GenX wordt onder andere in verband gebracht met leverkwalen en kanker. Ook het RIVM en de EU merken de stof aan als ‘zeer zorgwekkend’.
Pfas zijn diep doorgedrongen in ons dagelijks leven. Maar terwijl de EU een verbod voorbereidt, worstelen bedrijven met het vinden van alternatieven.
Pizzadozen, bakpapier, pannen, regenjassen, blusschuim, gitaarsnaren, cosmetica, kunstgras en klimtouwen. Normale gebruiksvoorwerpen die onschuldig ogen. Ze hebben één gemene deler: ze bevatten allemaal pfas.
De pfas-familie bestaat uit duizenden varianten, allemaal met een iets andere samenstelling, eigenschappen en toepassingen. Sinds de ontdekking wordt de stof gebruikt om pannen te voorzien van een antiaanbaklaag, om bakpapier vetafstotend te maken en om regenkleding waterafstotend te maken. In de tachtig jaar dat pfas inmiddels worden ontwikkeld, is het aantal toepassingen gigantisch gegroeid, zowel op de consumentenmarkt als in de industrie. De stoffen zijn overal.
Er is geen alomvattend overzicht van de stoffen en de toepassingen, al worden pogingen gedaan de omvang inzichtelijk te maken. In 2020 hebben wetenschappers voor meer dan 1400 individuele pfas-stoffen ruim 200 vormen van gebruik geïdentificeerd.
Zo worden de stoffen toegepast in de lucht- en ruimtevaart, de chemische industrie, de olie- en gasindustrie en in de productie van zonnepanelen. Ze zitten ook in coatings tegen roest, in smeermiddelen en remvloeistoffen en ze worden gebruikt in de voedselsector, textielproductie en houtindustrie. Pfas komen voor in drijfgassen, auto’s, kleding, cosmetica, geneesmiddelen en kook- en bakgerei. Niet alle producten die pfas bevatten zijn daarmee meteen gevaarlijk, maar sommige artikelen kunnen wel tot blootstelling aan die stoffen leiden.
Het aantal toepassingen van pfas neemt een vlucht in de jaren 60, na een grote brand op een Amerikaans vliegdekschip waarbij 130 mensen om het leven komen. Kort daarna wordt blusschuim met pfos uitgevonden, een stof uit de pfas-familie die vooral effectief is tegen branden met licht ontvlambare stoffen en bij zeer hoge temperaturen.
Blusschuimlocaties kunnen daardoor hotspots zijn waar veel pfas in het milieu worden gemeten. Door de inzet van dit schuim kunnen pfas onbedoeld in het milieu, het oppervlaktewater en bij rioolwaterzuiveringsinstallaties terechtkomen. Ook in de buurt van Schiphol zijn pfas aangetroffen. Inmiddels bestaat er ook blusschuim zonder pfas en wordt, naar verwachting, het gebruik van blusschuim met pfas door de brandweer in 2025 verboden.
Pfas zijn onverwoestbaar. Dat maakt ze schadelijk als ze in het milieu komen: ze hebben thermische, elektrische en chemische stabiliteit. Maar in de medische sector zijn dat handige eigenschappen en worden de stoffen veel toegepast, bijvoorbeeld in implantaten zoals stents en in kunstgewrichten, hartpleisters en katheterbuizen. Volgens de sector worden de onverwoestbare chemicaliën niet door het lichaam afgestoten.
Ook steriele containers bevatten pfas-stoffen, net als couveuses, MRI-apparaten, hart- en longmachines en instrumenten die worden gebruikt voor chirurgie. Kleinere medische benodigdheden bevatten eveneens stoffen uit de pfas-familie, zoals afdeklakens en handschoenen.
Pfas worden in vrijwel alle bedrijfstakken en in veel consumentenproducten gebruikt. In sommige producten zijn er zelfs meerdere toepassingen van pfas. Een mobiele telefoon bevat bijvoorbeeld met fluorpolymeer geïsoleerde bedrading, pfas-stoffen in de printplaten en halfgeleiders, en het scherm is gecoat met een vingerafdrukbestendige fluorpolymeer.
Zo zijn we in eigen huis omringd met pfas.
In de slaapkamer zitten vaak pfas in matrassen en beddengoed om ze vuil- en vochtafstotend te maken. Dat geldt ook voor vloerbedekking. Bij de productie van verf worden pfas gebruikt, die ook deels in het product belanden, en daarna op de muren. Wie graag wat planten in de slaapkamer heeft, krijgt ook daar met pfas te maken als de kweker pesticiden heeft gebruikt. Met al die producten komen pfas vrij in de lucht en hopen ze op in het huisstof.
Om te beginnen kan kraanwater pfas bevatten, zeker in gebieden waar dat uit rivieren of meren wordt gewonnen. De badkamer staat bovendien vol met spullen die tal van pfas-varianten kunnen bevatten. Wc-papier bevat kleine hoeveelheden, omdat wc-rollen zijn gemaakt van gerecycled papier waar pfas in zat. In de coating over flosdraad zitten pfas. Volgens Amerikaans onderzoek zitten de stoffen in ruim de helft van cosmetica en verzorgingsproducten, zoals zonnebrandcrème of waterbestendige make-up.
Het is niet verbazingwekkend dat juist in de keuken de pfas ver zijn doorgedrongen. Na het succes van de antiaanbakpan kwamen er nog veel meer vet-, vocht- en vuilafstotende toepassingen. En het voedsel zelf bevat ook deze forever chemicals, die zich ophopen in vlees en vis. En vergeet ook in de keuken de vloer niet.
Ook cosmeticaproducten bevatten pfas. Zo hebben Amerikaanse wetenschappers meer dan tweehonderd producten onderzocht. Uit dat onderzoek blijkt dat 56% van de geteste foundations, 48% van de lippenstiften en 47% van de mascara’s een hoog gehalte aan fluor bevat, wat een indicator is voor de aanwezigheid van pfas. Het gevaar is dat de stoffen bij dit type producten door de huid en traanbuis kunnen worden opgenomen, en de pfas kunnen worden ingeademd of ingeslikt, concluderen de onderzoekers.
Volgens de producenten zijn pfas ook belangrijk voor de energietransitie. Het merendeel van de zonnepanelen bevatten pfas. Die zitten vooral in de zogenoemde backsheets, flinterdunne folies die de zonnecellen beschermen tegen uv-straling, vocht, wind en stof.
Ook in huizen, kantoren en klaslokalen komen we pfas tegen én ademen we de giftige stoffen in, blijkt uit recente onderzoeken. Zo zijn pfas jarenlang op grote schaal gebruikt om tapijten vlek- en vuilafstotend te maken, of om tapijten mee te reinigen. Vaak wordt vloerbedekking behandeld met pfas om die te beschermen tegen water, olie en vuil, maar bijvoorbeeld ook tegen motten, schimmels en bacteriën. Ook worden aan sommige tapijten stoffen zoals aluminiumhydroxide toegevoegd, zodat het materiaal niet snel vlam vat.
In het afgelopen decennium zijn er meerdere onderzoeken geweest naar de aanwezigheid van pfas in tapijten en textiel. In 2015 concludeerden Amerikaanse wetenschappers al dat het merendeel van de pfas in woningen uit deze bronnen afkomstig is. De Amerikaanse Centers for Disease Control noemden daarop tapijt de belangrijkste blootstellingsroute voor pfas voor baby’s en peuters die veel tijd doorbrengen met liggen, spelen en kruipen op de grond.
Maar de stoffen zijn niet enkel aanwezig in woningen. Ook bij kinderdagverblijven blijken de monsters van zowel het tapijt als van het stof significante niveaus van veertig pfas te bevatten. Later onderzoek detecteert pfas-chemicaliën in de lucht van kleuterklaslokalen, universiteitskantoren en laboratoria, waarbij in sommige gevallen de niveaus net zo hoog zijn als bij de metingen in een outdoorkledingbedrijf en tapijtwinkels die met pfas behandelde producten verkopen.
Net als in de slaapkamer is geïmpregneerd textiel, bijvoorbeeld van de meubels en het tapijt, een belangrijke pfas-bron. Maar ook in tal van elektronische producten worden de stoffen toegepast. Ze zitten verder in schoonmaakmiddelen en tapijtreiniger.
De regenjas aan de kapstok, een paraplu en laarzen; in de gang vinden we veel pfas-houdende spullen. En wellicht staat er ook nog een fiets gestald, met smeermiddel aan de ketting, of slingert er een kartonnen beker rond met een gladde, pfas-bevattende laag.
De studies tonen aan dat binnenlucht een onderschatte en potentieel belangrijke bron van blootstelling is, vooral voor kinderen. Volgens de onderzoekers is die blootstelling te voorkomen door oudere tapijten te verwijderen. De meeste tapijtfabrikanten zijn inmiddels gestopt met het gebruik van pfas in hun producten.
In Nederland krijgen mensen vanuit voedsel en drinkwater meer pfas binnen dan wenselijk is, concludeerde het RIVM in 2021. Toch zijn niet alle producten die pfas bevatten direct gevaarlijk. Bij normaal gebruik zullen die producten niet meteen gezondheidsrisico’s opleveren. Vaak zitten de stoffen als het ware vastgebonden aan of in het materiaal van het product.
Zolang de pfas vastzitten in de teflonlaag van de pan, is zo’n pan bij normaal gebruik niet heel gevaarlijk. Daardoor zijn pfas ook te gebruiken in bijvoorbeeld implantaten. De stoffen komen wel gemakkelijker vrij uit producten als ze loszitten, zoals het geval is bij blusschuim, ski-wax, waterafstotend impregneermiddel voor textiel en smeermiddel.
Vijf landen, waaronder Nederland, hebben in Brussel een voorstel ingediend om het gebruik van alle pfas in één keer aan banden te leggen. Het voorstel gaat ver: alle pfas moeten binnen achttien maanden van de markt worden gehaald. Uitzonderingen zijn mogelijk voor essentiële toepassingen waar alternatieven niet of nauwelijks voorhanden zijn. Maar de producenten moet dan zelf aantonen om welke gevallen het gaat.
Daarmee draait de voorgestelde wetgeving de bewijslast om. Nu krijgen zowel pfas-producenten als hun producten het voordeel van de twijfel: de industrie hoeft niet aan te tonen dat hun producten veilig zijn — wetenschappers moeten aantonen dat ze schadelijk zijn. Een proces dat jaren kan duren. En dat voor iedere nieuwe pfas afzonderlijk herhaald moet worden.
Wetenschappers en activisten zijn blij met de wetgeving, die op stapel staat. Als het voorstel wordt aangenomen, is dat voor hen een grote overwinning. Dark Waters-advocaat Robert Bilott toonde zich tegenover het FD verheugd over het aanstaande verbod: ‘Zodra pfas-makers zien dat een van hun producten onder vuur ligt, passen ze iets in de chemische verbindingen aan en geven ze het een nieuw klinkende naam, zoals GenX. Gelukkig zijn er wetenschappers die daar doorheen prikken.’
Chemours-topvrouw Denise Dignam hekelt de voorgestelde regelgeving juist in een interview met het FD: ‘Het is alsof Europa olijfolie en benzine op dezelfde manier probeert te reguleren.’ Ook waarschuwt zij voor de gevolgen die het verbod kan hebben voor de Europese industrie. Pfas worden namelijk ook gebruikt bij het maken van zonnepanelen en microchips.
Zo’n pfas-verbod zou het grootste stoffenverbod ooit zijn. ‘Dat is natuurlijk een forse inbreuk in de vrije markt, maar ook een begrijpelijke’, zei Richard Luit, vanuit het RIVM betrokken bij het verbod, eerder al tegen het FD. ‘Als we doorgaan met deze stoffen, zijn de risico's onacceptabel. De hoeveelheid pfas in onze grond en wateren heeft al bijna een kritieke grens bereikt. Nog meer pfas in het milieu is gevaarlijk voor de gezondheid.’
Als alles volgens plan verloopt, gaat het verbod in 2026 of 2027 in. Bedrijven hebben dan nog anderhalf jaar om op zoek te gaan naar alternatieven. Alleen in uitzonderlijke gevallen geldt straks een overgangstermijn van vijf of twaalf jaar, afhankelijk van de mogelijkheden om over te stappen op andere stoffen. Voor medische implantaten, zoals pacemakers, krijgen producenten langer de tijd om alternatieven te zoeken.
Sommige producenten zijn overigens al jaren druk met het zoeken naar vervangingen voor pfas. Neem het outdoormerk Patagonia: het Amerikaanse kledingmerk maakte veel gebruik van pfas vanwege de water- en vuilafstotende kwaliteiten van de chemicaliën, maar werkt al een decennium aan het uitfaseren en vervangen van de stoffen.
Dat was een worsteling, geeft het bedrijf toe. Ook omdat het outdoorbedrijf er eerst voor koos een pfas-soort door een andere pfas-soort te vervangen. Later bleek die nieuwe pfas-soort eveneens gevaarlijk te zijn voor mens en milieu. Inmiddels boekt het kledingmerk succes: in de herfst van 2023 was 92% van de waterafstotende materialen die Patagonia gebruikt pfas-vrij. In 2025 moet de hele collectie vrij zijn van forever chemicals – met uitzondering van de waadpakken voor vissers. Het outdoormerk wil zijn technieken delen met andere bedrijven om de omslag te versnellen.
Twaalf bedrijven zijn goed voor het overgrote deel van de mondiale pfas-productie. Zij zetten samen zo’n €26 mrd per jaar om, maar de productie ligt steeds meer onder vuur van het publiek én de autoriteiten. Pfas-producenten en -afnemers zeggen ‘overhaaste maatregelen’ te vrezen.
Het voorstel van de vijf EU-lidstaten om het gebruik van alle soorten pfas op termijn uit te bannen, veroorzaakte onrust bij veel bedrijven. Het gebruik van pfas is zo wijdverbreid dat bedrijven vaak niet weten waar de stoffen allemaal in zitten en hoe zij zonder die stoffen kunnen.
Uit een rondgang onder het Nederlandse bedrijfsleven blijkt dat veel ondernemingen geen goed beeld hebben hoe een pfas-verbod hen zal raken. Sectoren proberen nu de gevolgen van het plan in kaart te brengen. ‘Als individuele mkb’er lijkt het me ook ingewikkeld om de gevolgen van zo’n pfasverbod te overzien’, zegt Richard Luit van het RIVM. ‘Dat vergt veel technisch inzicht. Organiseer jezelf dan ook, is mijn aanbeveling.’
Bedrijven hadden tot september 2023 de tijd om aan Brussel kenbaar te maken hoe essentieel pfas zijn voor hun producten en om uitzonderingen aan te vragen voor bepaalde toepassingen. Verschillende bedrijfstakken en brancheorganisaties hebben hun standpunten duidelijk gemaakt over de regelgeving. Een van hen is Orgalim, dat 770.000 Europese technologiebedrijven vertegenwoordigt, die goed zouden zijn voor ruim elf miljoen banen en jaarlijks meer dan €2.906 mrd aan omzet.
Orgalim is geen fan van de regelgeving die nu voor ligt. De branche voert aan dat de regelgeving overhaast is, omdat er voor veel stoffen nog geen alternatief beschikbaar is. Het huidige voorstel zou buitenproportioneel zijn, omdat het alle pfas-stoffen tegelijkertijd wil aanpakken. Soortgelijke argumenten zijn vanuit meer brancheverenigingen te horen.
Cefic, de Europese handelsvereniging voor de chemische industrie, is van mening dat regelgeving moet gaan over individuele stoffen, en niet voor de stoffen als groep, en dat die gebaseerd moet zijn op gedegen wetenschappelijk bewijs dat rekening houdt met de specifieke structuren en eigenschappen van een stof.
Hydrogen Europe, dat de belangen behartigt van de waterstofindustrie, vreest dat een verbod op álle stoffen catastrofale gevolgen zou kunnen hebben voor de opkomende waterstofsector. Samen met andere ‘groene technologie’-partijen vragen zij om een vrijstelling voor fluorpolymeren. Ook de Europese brancheorganisatie EFPIA van farmabedrijven en de vereniging van fabrikanten van dierengeneesmiddelen AnimalhealthEurope hopen dat medicijnen worden vrijgesteld van het verbod, vanwege de maatschappelijke noodzaak en het gebrek aan alternatieven.
De grootste zorg van bedrijven is dat er niet op tijd alternatieven voorhanden zijn voor pfas. Pannen, regenjassen en tapijten zijn tegenwoordig wel te maken zonder de giftige stoffen maar in tal van andere toepassingen, zoals elektrische auto’s en chips, is er nog weinig zicht op vervangende stoffen die net zo sterk of effectief zijn. Als een verbod te snel komt, kan de transitie naar een groene en slimme economie in de knel raken, waarschuwen belangenclubs zoals VNO-NCW, de chipindustrie en pfas-producent Chemours.
Het RIVM was daar eerder stellig over in een gesprek met het FD: ‘Kom maar op met dat bewijs dat er geen alternatieven zijn’, zegt Luit. ‘Toon maar aan hoeveel banen een verbod gaat kosten, hoeveel winst je moet inleveren en vooral waarom pfas nog steeds nodig zijn in jouw toepassing. Alleen dan kunnen wij een goede afweging maken. Als wij geen informatie hebben, valt een toepassing sowieso onder het verbod.’
Bert Meijer, chemicus van TU Eindhoven, zegt in hetzelfde FD-artikel dat de industrie makkelijk roept dat er geen alternatieven zijn, ook al is hij van mening dat een totaalverbod ver gaat en niet verstandig is. ‘Voor sommige toepassingen zijn inderdaad geen alternatieven en is het ontzettend moeilijk die te vinden. Bijvoorbeeld bij batterijen en halfgeleiders. Het kan zo twintig jaar duren voordat je een alternatief hebt gevonden met dezelfde eigenschappen.’
Tegelijkertijd voeren sommige landen al wel een verbod in voor bepaalde toepassingen. Zo heeft Denemarken een verbod op pfas in voedselverpakkingen. Voorheen werden de stoffen gebruikt in verpakkingen voor vet en smeuïg voedsel, zoals hamburgers en cakes. ‘Ik wil het risico niet accepteren dat schadelijke gefluoreerde stoffen (pfas) van de verpakking naar ons voedsel migreren’, aldus de Deense minister van voedsel Mogens Jensen in 2019. ‘Deze stoffen vormen zo'n gezondheidsprobleem dat we niet langer kunnen wachten op de Europese Unie.’
Het verbod raakt niet alleen afnemers, maar ook pfas-producenten. In en rondom Nederland zijn dat er drie. Chemours in Dordrecht, 3M in Zwijndrecht (Antwerpen) en Lanxess, een spin-off van chemiereus Bayer AG, in Leverkusen. Via de Schelde en de Rijn komen pfas die zij lozen, Nederland binnen.
Hun afnemers zitten verspreid over heel Nederland en zijn actief in verschillende sectoren, zoals de rubber- en plasticindustrie. Uit data van het Forever Pollution Project blijkt dat in de buurt van zowel producenten als afnemers pfas worden aangetroffen.
Net als hun verwerkers, zijn niet alle pfas-makers blij met het huidige voorstel voor de regelgeving. Corporate Europe Observatory, een stichting die lobbyactiviteiten in Brussel in kaart brengt, maakte eerder dit jaar bekend dat de grote pfas-makers vorig jaar ten minste €18,6 mln hebben uitgegeven aan lobbywerk in de Europese Unie. Het is niet vast te stellen hoeveel van dat geld ze precies aan het mogelijke verbod hebben uitgegeven, maar het is aannemelijk dat het een aanzienlijk deel zal zijn: voor de makers is het de ingrijpendste verandering in jaren.
Voor producenten staat er best wat op het spel: pfas zijn een miljardenmarkt. Volgens de Zweedse stichting Chemsec, die onderzoek doet naar de duurzaamheid van chemische industrie, draaide de sector in 2022 €26 mrd aan omzet door pfas. Bij gebrek aan regelgeving verwacht het Europees Agentschap voor Chemische stoffen (ECHA) dat deze markt blijft groeien.
Slechts een kleine groep bedrijven neemt het grootste deel van de omzet voor haar rekening. Hoewel er geen exacte data bekend zijn over het marktaandeel van bedrijven in de mondiale pfas-markt, zijn die wel beschikbaar voor de verkoop van fluorpolymeren, een subklasse pfas waartoe ook teflon behoort. Chemsec stelt tegenover het FD dat deze data een goede indicatie geven van de spelers op de pfas-markt.
Het Amerikaanse Chemours is goed voor 12% van de wereldwijde fluorpolymeermarkt. Mondiaal is het Chinese Shandong Dongyue nog nipt groter dan Chemours met een marktaandeel van 13%. Daarna volgen het Japanse Daikin, Belgische Solvay en Franse Arkema. Verder zijn er veel pfas-producenten in Azië.
Hoe belangrijk de pfas-verkopen zijn voor de totale bedrijfsomzet, verschilt van bedrijf tot bedrijf. Bij Chemours is de pfas-divisie goed voor bijna een kwart van de totale omzet, bij Dongyue loopt het aandeel zelfs op tot zo’n 32%. Maar voor het Belgische Solvay dragen pfas-verkopen slechts zo'n 4% bij aan de wereldwijde omzet. Chiemiebedrijf 3M, met een fabriek in het Vlaamse Zwijndrecht, heeft besloten eind 2024 te stoppen met het maken van pfas. Chemsec berekent dat dit besluit het bedrijf zo’n $200 mln winst per jaar kost, op een pfas-omzet van $1,3 mrd.
Dat weegt voor het Amerikaanse bedrijf mogelijk niet meer op tegen de kosten van doorgaan met de productie. Niet omdat pfas zo duur zijn om te maken, maar omdat die als forever chemicals zo duur zijn om op te ruimen. En in steeds meer gevallen worden de producerende bedrijven geacht dat te doen.
3M en Chemours noemen in hun jaarverslagen pfas-rechtszaken een factor die van grote invloed kan zijn op hun toekomstige bedrijfsresultaten. Afgelopen zomer heeft 3M een schikking van $10,3 mrd bereikt met een grote groep Amerikaanse waterbedrijven.
Volgens analisten is dat pas het topje van de ijsberg. Zowel binnen als buiten de VS komen er steeds meer rechtszaken. Niet alleen vanuit waterbedrijven — die moeite hebben pfas uit het water te filteren — maar ook vanuit gemeenten met vervuilde grond en ziek geworden burgers. Ook in Nederland hebben waterbedrijven en gemeenten zaken aangespannen tegen Chemours. Het chemiebedrijf wijst overigens in die zaken vaak naar zijn vergunning: daaruit zou blijken dat de uitstoot binnen de regels viel.
In 2015 heeft chemieconcern DuPont zijn pfas-divisie afgesplitst en zijn die activiteiten verzelfstandigd onder de naam Chemours. Nu wijzen moeder en dochter in de rechtszaal naar elkaar om onder de schadeposten uit te komen. Zo klaagde Chemours zijn vroegere moederbedrijf in 2020 aan. DuPont zou bij de splitsing een te lage inschatting hebben gemaakt van de pfas-schadeposten die Chemours te wachten stonden.
Die schadeposten kunnen in de miljarden lopen. Volgens de Noordse Raad, een samenwerking van de Scandinavische landen, komen de gezondheidskosten van pfas-gerelateerde klachten in Europa alleen al uit op tussen de €52 mrd tot €84 mrd per jaar. Daar komen dan nog kosten voor water- en bodemsanering bij.
Er zijn geen exacte cijfers bekend voor die saneringen, maar een snelle berekening ‘op een bierviltje’ geeft wel een indruk van de bedragen: 3M zette in 2021 €250 mln apart voor bodemsanering van de paar vierkante kilometer rondom zijn fabriek in Zwijndrecht nabij Antwerpen. Nu is de omgeving van Zwijndrecht een van de zwaarst vervuilde in Europa en moet dit bedrag dus gezien worden als een bovengrens. Als het bij slechts 1% van de 17.000 verontreinigde plekken in Europa die het Forever Pollution Project geïdentificeerd heeft, net zoveel zou kosten om op te ruimen, zou dat al een rekening opleveren van 170 x €250 mln = €42,5 mrd.
Er is niet altijd na te gaan wie die rekening moet betalen. Veel pfas-vervuiling is niet te herleiden tot een bepaalde bron. Maar in sommige gevallen kan dat wel. Bijvoorbeeld bij 3M of bij Chemours. Zij maken specifieke pfas die als een soort industriële vingerafdruk werken. Voor deze bedrijven vormen de dreigende kosten van sanering een steeds realistischer financieel risico.
Chemours schreef in zijn jaarverslag van 2022 nog dat financiële schade ten gevolge van een aansprakelijkheidsclaim voor sanering ‘ver weg is’. De rechtbank van Rotterdam oordeelde echter afgelopen september in een tussenvonnis wel dat het bedrijf aansprakelijk is voor vervuiling tussen 1984 en 1998.
De pfas-crisis hangt aan elkaar van superlatieven. Overal vinden wetenschappers de hardnekkige stoffen terug, van het ISS-ruimtestation tot de regen in Antarctica. Inmiddels heeft ieder mens pfas in het bloed. Maar hoe komen deze stoffen toch op al die plekken?
Verreweg de belangrijkste bron van pfas-verspreiding is de uitstoot van fabrieken, zowel naar de lucht als naar het water. Door deze lozingen komen de stoffen in het milieu terecht en daarmee in het voedsel en drinkwater. Hierdoor krijgt de gemiddelde Nederlander meer pfas binnen dan gezond is, blijkt een bericht van het RIVM.
Dit probleem speelt bijvoorbeeld bij drinkwater dat wordt gemaakt van rivierwater: uit onderzoek van het RIVM uit 2022 blijkt ruim de helft van deze drinkwatermonsters te veel pfas bevatten, zeker omdat mensen deze chemicaliën ook al via voeding binnenkrijgen. Vooral mensen in het westen van Nederland drinken kraanwater dat van rivierwater is gemaakt. Dit betekent overigens niet dat drinkwater uit grondwater geen pfas bevat, want pfas-uitstoot ‘lekt’ ook door naar het grondwater. In één op de tien drinkwatermonsters die uit grondwater bereid waren, zat volgens het RIVM ook te veel pfas.
De fabrieken die pfas produceren, stoten die stoffen ook uit naar de lucht en naar het water. Fabrieken lozen onder meer op wateren in de omgeving. Afvalwaterzuiveringen kunnen de pfas moeilijk of niet verwijderen.
Drinkwaterbedrijven putten uit rivieren en meren voor hun productie. Het is voor de drinkwaterzuiveringen zeer lastig en kostbaar om de pfas eruit te halen. Dat betekent dat die stoffen ook in het kraanwater blijven zitten.
Vanuit de stad belanden ook weer allerlei pfas in de omgeving en in het water. Zo kunnen de afvalwaterzuiveringen niet alle pfas uit het rioolwater halen. Ook vanuit het bluswater bij branden kunnen de stoffen in de rivieren belanden. In de steden en dorpen gebruiken bewoners en bedrijven producten en materialen die pfas bevatten en van daaruit lekken stoffen naar de omgeving.
De pfas dringen door in ons voedsel. Zo hopen de stoffen in de rivieren zich op in vissen en ander waterleven. De landbouw gebruikt bovendien water uit rivieren en sloten voor de akkers en weilanden. Ook vanuit de lucht slaan de pfas neer. Zo gaan de forever chemicals rond.
Het gebruik van producten met pfas geeft een klein risico op pfas-inname, bijvoorbeeld bij textielspray of cosmetica. Het merendeel van onze pfas-inname komt door voeding. Pfas hopen zich op in dieren, vooral in vis, vlees en eieren.
Sommige vissoorten en garnalen uit de Zeeuwse Westerschelde zijn zelfs niet meer geschikt voor consumptie. Het RIVM raadt aan niet vaker dan één keer per jaar zelfgevangen vis uit de Westerschelde te eten. De vervuiling heeft ook gevolgen voor Zeeuwse garnalenvissers.
Uit berichtgeving van Omroep Zeeland blijkt dat de provincie Zeeland acht jaar geleden al wist dat de Westerschelde een groot pfas-probleem had, maar daar toen niets mee heeft gedaan. De aanleiding voor het toenmalige onderzoek was dat zeehonden in de Westerschelde opvallend weinig jongen kregen. Wetenschappers legden destijds een duidelijke link met het hoge pfas-gehalte in het bloed van de zeehonden: die zou het immuunsysteem en de vruchtbaarheid aantasten.
In het algemeen is over het effect op dieren is nog weinig bekend. Wel ontdekten onderzoekers immuunproblemen bij alligators die in de buurt van een Amerikaanse fabriek van Chemours leefden. Bij zeeschildpadden zijn vergelijkbare effecten gevonden. Wetenschappen treffen bovendien geregeld pfas aan in dieren die nog nooit in de buurt van een fabriek zijn geweest. Een bewijs dat de hardnekkige gifstoffen zich makkelijk over de wereld verspreiden.
Inmiddels hebben wetenschappers aangetoond dat pfas bij de mens verschillende vormen van gezondheidsschade kunnen veroorzaken, variërend van verminderde vruchtbaarheid tot nier- en teelbalkanker. In september 2023 vonden wetenschappers bovendien een verband tussen pfas en schildklierkanker: een variant vergrootte de kans op schildklierkanker met 56%. Deze effecten zullen vooral optreden bij langdurige blootstelling. Een probleem is dat pfas zich ophopen in het lichaam en ook van moeder op kind worden doorgegeven via borstvoeding.
Een van de eerste effecten die kan optreden bij pfas-blootstelling, is schade aan het immuunsysteem. Dit kan ertoe leiden dat vaccinaties minder goed aanslaan. Bij de stof pfoa worden al bij relatief lage concentraties in het bloed effecten waargenomen, zoals veranderingen in het cholesterol of een lager geboortegewicht van baby’s. Volgens een berekening van milieujurist Gretta Goldenman, gespecialiseerd in pfas, sterven jaarlijks zo’n 12.000 Europeanen aan de gevolgen van pfas. Omdat er duizenden pfas bestaan, hebben wetenschappers niet voor elke afzonderlijke stof de gevolgen in beeld kunnen brengen.
Rondom de fabrieken van pfas-producenten zoals 3M en Chemours blijkt de grond vaak zo vervuild dat mensen geen of minder vaak groenten en fruit uit eigen moestuin kunnen eten. In deze omgeving bevatten eieren ook vaak te veel pfas, omdat de kippen naar wormen zoeken in vervuilde grond. Effecten op de land- en tuinbouw moeten nog worden onderzocht.
Het RIVM stelde deze zomer een zwemverbod in bij plas Merwelanden in Dordrecht nabij chemiefabriek Chemours en plas Vrijenburgbos in Barendrecht, vanwege de hoge pfas-gehaltes.
In februari 2023 brachten onderzoekers in kaart waar in Europa pfas is teruggevonden. Ze identificeerden 17.000 plekken. Het is het meest uitgebreide Europese onderzoek dat er is, maar lang niet alle plekken zijn in beeld gebracht. Zo is Wallonië bijzonder leeg in deze kaart. Niet omdat er geen pfas zijn, maar omdat er weinig meetgegevens zijn. In Nederland geldt hetzelfde voor sommige gebieden. De buurt van Schiphol is bezaaid met stipjes: daar is veel pfas-houdend blusschuim gebruikt en veel vervuiling aangetroffen. Ook in de omgeving van verwerkende bedrijven, zoals in de buurt van een chemiebedrijf in Helmond, worden pfas aangetroffen.
Lozingen van pfas op het oppervlaktewater kunnen stroomafwaarts ecosystemen aantasten. Daarom kampt de Zeeuwse Westerschelde nu met de schadelijke gevolgen van lozingen in Vlaanderen. Als deltaland of ‘afvoerputje’ is Nederland extra kwetsbaar voor watervervuiling uit het buitenland die deze kant op stroomt.
Relatief nieuwe onderzoeken tonen bovendien aan dat pfas zich makkelijk hechten aan aerosolen die in de golfslag van de zee ontstaan, zogeheten seaspray. Hierdoor bevat het zeeschuim aan de Vlaamse kust bijvoorbeeld zoveel pfas dat kinderen er niet meer in mogen spelen. Ook zit er pfas in de ‘gezonde’ Vlaamse zeelucht.
De Vlaamse onderzoekers verwachten dat de situatie in Nederlandse vergelijkbaar is. Zij vermoeden dat alle rivieren en wateren die in zee uitmonden pfas-bronnen kunnen zijn en wijzen erop dat metingen in Noord-Frankrijk en onderzoeken in Denemarken, Zweden en Noorwegen hetzelfde zorgelijke beeld tonen. ‘Dus ga je dit ook in Nederland vinden.’
Al die watervervuiling heeft ook gevolgen voor de positie van Nederland in Europa. Van Brussel moet de waterkwaliteit in Nederland uiterlijk 2027 op orde zijn. Dat gaat volgens deskundigen niet meer lukken, want Nederland scoort het slechtst van de hele EU. Vanaf 2027 dreigen er boetes voor Nederland, oplopend tot €80 mln per jaar. Dit probleem komt niet alleen door pfas, want de Nederlandse wateren zitten ook vol met pesticiden en zware metalen zoals kwik en zink. Maar helpen doen de pfas-lozingen zeker niet.
In de afgelopen jaren hebben wetenschappers hoopvolle stappen gezet op het gebied van saneren en het ‘wassen’ van vervuilde grond. In de zomer van 2022 vonden Amerikaanse wetenschappers bijvoorbeeld een goedkope manier om pfas-stoffen af te breken door een behandeling met een simpel mengsel van oplosmiddel en loog, een ingrediënt van zeep. Het mengsel breekt ongeveer tien belangrijke pfas-soorten af, waaronder pfoa en opvolger GenX, maar pfos bijvoorbeeld weer niet. Die stof vormt het grootste probleem voor Vlaanderen en Zeeland.
Toxicologen zijn enthousiast over de ontdekking, maar temperden, zoals vaker, ook meteen de verwachtingen. ‘Dit is geen oplossing voor ons milieuprobleem’, zei bijvoorbeeld milieuchemicus en toxicoloog Chiel Jonker van de Universiteit Utrecht. ‘Je kunt geen hele rivieren en oceanen zuiveren.’ Ook andere pfas-deskundigen zijn sceptisch over het ‘opruimen’ van pfas. Het probleem heeft volgens veel experts zulke dimensies aangenomen dat de oplossing uit het zicht is verdwenen.
Tijdens de productie van chemiereus Chemours in Dordrecht ontstaat niet alleen pfas-uitstoot naar lucht en water, maar ook pfas-houdend afval. De verwerking van die afvalstroom baart experts zorgen. Zo vervoert Chemours veel pfas-afval naar de Vlaamse afvalverwerker Indaver, net over de Belgische grens, maar twijfelde de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) of Indaver het afval van Chemours wel genoeg verhit. Pfas breekt namelijk alleen af bij zeer hoge temperaturen.
Nu Indaver verbeteringen heeft doorgevoerd en de vergunning is aangescherpt, heeft de ILT weer vertrouwen in de Vlaamse afvalverwerker. Maar de inspectie blijft zeer kritisch op de verwerking van pfas-afval in de hele keten. De ILT waarschuwt al vanaf 2018 dat de pfas in het afval van Chemours — de stof GenX — zich ‘onbeperkt en onbeheerst kan verspreiden’ in de keten, met gevaren voor mens en milieu.
Van de Dordtse producent tot de industriële reinigers, de afvalbemiddelaars en de transporteurs: niemand geeft voldoende informatie over de giftige ladingen en het bevoegd gezag doet te weinig, aldus de inspectie. ‘Het gevolg is dat niemand het overzicht heeft en de risico’s beheerst.’